945 12 AUGUSTUS 1971 mij brengt tot het maken van twee opmerkingen over het pread vies en over de brief van 16 juni. Ten eerste wil ik graag stellen dat ik als primaire taak van het contactorgaan graag zie dat het een functie vervult bij de voorbereiding en de totstandkoming van de gewestraad. Ten tweede meen ik dat wij er van uit moeten gaan dat de regio's een feitelijkheid zijn en dat daarmee ook gegeven is dat de voor de hand liggende weg de opbouw via de regio's naar het gewest is. Toch kan ik mij, gezien de discussies in de regio's en daarbuiten, voorstellen dat wij ons niet te zeer op deze weg moeten vastleggen en dat na enige tijd wellicht een andere weg tot betere effecten kan leiden met betrekking tot de forme ring van het gewest. Vandaar dat ik persoonlijk graag het definitief bepalen van de weg welke tot het gewest moet leiden nog open wil houden. Mogelijkerwijs zal de regioraad, die waarschijnlijk binnenkort officieel zal worden geïnstalleerd, ten aanzien van deze vraagstukken evenals de contactraad zelf een zekere vrijheid moeten hebben om naar bevind van zaken te kunnen handelen, Ik heb het college nog een kort verzoek te doen. Het is bij een aantal regio's in Brabant een goed gebruik een studiedag te organi seren over gewestelijke, ruimtelijke of bestuurlijke problematiek. Ik meen dat het ook in de lijn van Breda kan liggen om misschien jaarlijks een dergelijke studiebijeenkomst te organiseren, waarbij op allerlei niveaus vele mensen zouden kunnen worden betrokken. Ten slotte verzoek ik uw college ons de resultaten van de werk bespreking met Etten-Leur en de regio's Roosendaal en Bergen op Zoom tei kennis te brengen. De heer SPANJER: Ik wil nog een paar korte opmerkingen maken. Als het zou gelukken ook een gesprek tussen de raden van Oosterhout en Breda tot stand te biengen, evenals een gesprek met Etten-Leur waarschijnlijk zal lukken, zal ons dat bijzonder lief zijn. Ik moet u zeggen dat mijn fractie niet op de hoogte is van een of ander informeel overleg tussen raadsleden van Oosterhout en Breda, dat al plaats zou vinden, maar misschien kan de heer Geene ons daarover later eens inlichten. U hebt iets gezegd over een democratisch gekozen gewestraad. Wij zouden niets liever zien dan dat de eerste gewestraad inder daad rechtstreeks door de burgerij zou worden gekozen. Ik heb over haast gesproken, maar ik besef heel goed dat dit nogal wat tijd vraagt. Als wij die haast en dat tijd vragen bij elkaar optellen, is het duidelijk dat ik de regiotaken daarop niet wil laten wach ten. De heer VAN OS: Ik wil nog even onderstrepen dat onze fractie uw vraag: "Is men bereid om spoedig na de institutionalisering van de regio te werken aan een verzwaring van de doelstelling, waarbij men bevoegdheden gaat overdragen aan een gemeenschappelijk or gaan?" met neen zal beantwoorden. Wij vrezen namelijk dat de regio daardoor een dusdanig gewicht krijgt dat een spoedige tot standkoming van het gewest daardoor zou worden bemoeilijkt. Verder ben ik u nog de constante in uw formule schuldig, U weet dat dergelijke constanten heel vaak langs empirische weg worden bepaald, maar daaraan zijn wij nog niet toe. Veel be langrijker is natuurlijk de juiste vorm van de formule, waarbij u zeker de factor tijd niet mag vergeten. Ik zou er voor zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 945