947
12 AUGUSTUS 1971
De heer Severens zegt dat men andere mogelijkheden open moet
houden. Ik zou het met u willen als ik die andere mogelijkheden
zag. De mogelijkheid die ik zie is het contact tussen ae regio's.
Wanneer die regio's er zijn zoekt men daar de contacten om tot
gewestvorming te komen. Die andere wegen zie ik -- ik zeg het
u oprecht -- op dit moment niet. Ik kan bijvoorbeeld niet, als u dat
zoudt bedoelen, de wet ombouwen tot een gewest West-Brabant. In
deze structuur is dat uitgesloten en daarom vind ik de weg van de
regio's, die vooral in de regio Breda zo'n juiste vorm heeft gekre
gen, toch de verstandigste.
U spreekt over studiedagen. Ik geloof dat wij dat moeten proberen.
Ik zeg u toe dat ik dit onderwerp in een van de eerste vergaderingen
van het geïnstitutionaliseerde overleg aan de orde zal stellen. Ik ben
er helemaal niet tegen -- ik heb er wel eens eerder wat van mee
gemaakt maar het gevaar zit er soms in dat men begint met
werkdagen, daarna studiedagen houdt en tenslotte op excursie gaat,
en dat moet natuurlijk niet de bedoeling zijn. Studiedagen moeten
hun inhoud behouden; zonder ze in discrediet te willen brengen moet
ik zeggen dat je wel eens merkt dat men na de middag schielijk ver
dwijnt, Ik zal u zeker, nadat het uiteraard het college heeft gepas
seerd, in kennis stellen van de resultaten van de vergadering van
2 september. Dit is een zaak die ook in de regio zelf speelt, maar
ik geloof dat het heel vanzelfsprekend is dat de raad van de resul
taten van dat overleg in kennis wordt gesteld.
Ik wil de heer Spanjer nog zeggen dat het idee om de raden bij
elkaar te brengen zeker onderwerp van gesprek zal zijn in de bijeen
komst met Etten-Leur. Ik geloof dat wij dat moeten agenderen en
B. en W. van Etten-Leur moeten vragen hoe men dat wil en op
welke wijze men dit georganiseerd wenst te zien.
De heer van Os kan ik zeggen dat de vraag in de nota van
4 juni, die handelde over de verzwaring van de regio, mij ingegeven
was door de overweging dat men vanuit de regio zelf vanaf den be
ginne gesproken heeft over een zware regeling. De gemeenten die hier
om de tafel zaten wilden dus zelf graag een zware regeling hebben.
Toen is deze regeling uit de bus gekomen, en daarna is opnieuw
aan hetzelfde gezelschap de vraag gesteld: wilt gij tot verzwaring
komen? Ik kende het antwoord al en ik heb het u daarstraks al ge
geven: het gebeurt niet, om twee redenen, le. om de gewestvorming
in West-Brabant niet te frustreren en 2e. om Etten-Leur en Ooster
hout niet af te schrikken.
Over de betogen van de heren Geene en von Schmid heb ik niets
meer te zeggen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens met algemene
stemmen conform het voorstel van burgemeester en wethouders
besloten.
15. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BENOE
MING VAN EEN LID VAN HET COLLEGE VAN REGENTEN VAN
HET OUDE MANNENHUIS TE BREDA.
De heer VAN OS: Ik wil graag een opmerking maken over dit
voorstel. Ik vraag mij namelijk af of het gevolgd hebben van een
academische studie noodzakelijk is om regent van het Oude Man
nenhuis te worden. Bij alle voorstellen die ons tot op heden heb-