951 12 AUGUSTUS 1971 vorderen, dan kom ik uit op een bedrag van 70.200,-- per jaar. Ik vind dat een zeer aanzienlijk bedrag. Gezien de huidige huren die deze panden opbrengen en die waarschijnlijk wel aan de lage kant zullen zijn, meen ik dat de verhouding wel zoek is ge raakt. Ik weet dat ik hiermee min of meer buiten de orde ben, omdat ik praat over zaken waarover wij niets te zeggen hebben, maar ik vind het toch wel wat schril als je leest dat de huidige bewoners zonder meer op straat worden gezet. Ik moet u zeggen dat het preadvies wat dat betreft niet geheel juist is. Er staat na melijk dat de ontruiming van de panden inmiddels is geregeld, en daaruit zou men concluderen dat een regeling is getroffen, maar als ik de publicaties lees blijkt er helemaal geen regeling te zijn. Ik wil u thans dringend verzoeken om uw bemiddeling te verlenen, teneinde te bereiken dat de te vragen huurbedragen in een redelijke verhouding komen te staan tot de waarde van de panden en dat voorts degenen die een bedrijf uitoefenen dit op een redelijke wijze zullen kunnen voortzetten. De heer VAN OS: Ik meen dat inmiddels al overduidelijk is aangetoond wat het nut is van openbare fractievergaderingen. De gehele zaak zou namelijk met een hamerklap verdwenen zijn als op ons fractieberaad niet iemand was binnengestapt, die met feiten kwam aandragen waarvan je als argeloos raadslid even huivert. Er bleek namelijk dat de huren plotseling met zo'n 1000% omhoog gingen. Je denkt dan-, hoe kan dat? Je gaat de cijfers dan nog eens naast elkaar leggen en dan vraag je jewel af wat deze "Maat schappij tot bevordering van welstand voornamelijk onder landlieden" beoogt. Zij heeft heel duidelijk de eigen welstand op het oog. Ik vraag mij af wat zij zelf nog moet bekostigen om tot een restau ratie van die panden te komen. Het is natuurlijk mogelijk dat de kosten die men zelf nog moet betalen groter zijn dan de subsidiabele kosten, maar daarvan is ons in ieder geval niets bekend. Als je de zaak zo van buitenaf beziet lijkt dat ook niet erg aannemelijk. Ik kan mij dus voorstellen dat deze landlieden erg naar hun eigen welstand hebben toegerekend en dat zij de subsidiecenten die het rijk, de provincie en wij geven nog eens terugkrijgen door middel van de huur voor de bewoners van deze panden. Wij kunnen hierover echter geen zekerheid verkrijgen, omdat wij niet de totale kosten van de restauratie van deze panden weten. Wij weten niet welk deel sub sidiabel is en welk deel niet, maar ik heb toch zo'n vaag vermoe den dat hier iets niet in de haak is. Ik kan u bij voorbaat zeggen dat wij, wanneer ons daarover geen duidelijkheid kan worden ver schaft of wanneer het aandeel van deze "landlieden" in de totale kosten te gering is, onze steun aan dit voorstel beslist zullen ont houden. Mevrouw JaGER-MIDDELBEEK: Het opknappen van oude huizen die op de monumentenlijst staan is een goede zaak, maar het wordt een bijzonder nare zaak als de bewoners van die huizen, onder wie enkele middenstanders, dermate gedupeerd worden door de enorme huurbedragen van nota bene 800, en meer per maand dat zij verplicht zijn te verhuizen, waarbij vooral de zakenmensen de dupe zijn. Kan de gemeente hierover overleg plegen met de Maatschappij van welstand enz. om tor andere huurbedragen te komen, of kan zij desnoods enige pressie uitoefenen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 951