959 12 AUGUSTUS 1971 voorstel, omdat nu in feite opnieuw de motie aan de orde is die toen is aangenomen. Ik geloof echter dat daarvoor in feite maar weinig reden is. De bestuurlijke indeling, die wij vanavond bij een eerder voorstel al uitvoerig hebben besproken, en de bestuurlijke organisatie van Brabant zijn hiermee op geen enkele manier opge lost. In feite is het maar een noodoplossing. Ik geloof dat wij ook in de vergadering van 25 maart hebben gezegd dat wij de ruimtenood zoveel prioriteit gaven dat de overname van de Haagse Beemden ons op dat moment de enige oplossing leek. Als fractie gaan wij dus akkoord met het voorstel om de overdracht van de Haagse Beem den door Prinsenbeek te aanvaarden. Hoewel die ruimtenood een van de belangrijkste aspecten is geweest, hebben wij op 25 maart toch ook uitvoerig stilgestaan bij de financiële en bestuurlijke aspecten van deze zaak. Ik sluit mij aan bij de heer Sandberg als hij zegt dat in sommige gemeenten toch wel wat te negatief is gereageerd op de financiële paragraaf in dit voorstel. Wij zien namelijk niet in waarom niet duidelijk mag worden gezegd dat deze regeling inza ke overdracht van de Haagse Beemden niet die financiële conse quenties heeft die wij in Breda nu eenmaal kennen. Wij vinden het een normale zaak dat het college de burgers en ons als raad hierover informeert. In de vergadering van 25 maart hebben wij ook nog verzocht om aandacht te besteden aan een structuurplan voor stad, regio en gewest. Hoewel dat op een ander terrein nog uitvoeriger aan de or de zal komen, blijft er toch wel een vraagje over. Op bladz. 3 van uw voorstel wordt gezegd: "Daarbij tekenen wij aan dat het ons noodzakelijk voorkomt dat het provinciaal bestuur in overleg binnen het kader van de vastgestelde taak van de gemeente Breda op basis van hernieuwde studie binnen redelijke termijn een plan zal voorleggen, dat een eenheid van bestuurlijke visie garandeert en waardoor het financiële risico dat met het oog op de functie vervulling door Breda thans moet worden aanvaard, kan worden ver minderd". De heer Sandberg is daarop ook al ingegaan. Ik vraag mij nu alleen af op welke manier u meent dit te verwezelijken op de redelijke termijn die u verlangt. Tot slot wil ik herhalen wat ik in de vergadering van 25 maart heb gezegd, namelijk dat de overdracht van de Haagse Beemden slechts als een noodoplossing kan worden gezien. Als PAK-fractie hopen wij dat het regio-overleg en later eventueel het overleg in het gewest de juiste oplossingen voor onze problemen zullen kun nen geven. De heer SPANJER: Ik meen dat wij dit voorstel het beste kunnen betitelen als een soort verzoeningsvoorstel. Bij het praten over het herindelingsplan Noord en in de vergadering van 25 maart is wel heel duidelijk gebleken dat er enorm scherpe tegenstellingen in de meningen bestonden. Over een paar punten waren voor- en te genstanders het toch wel eens, namelijk dat Breda in ruimtenood verkeerde en dat aan het ons toen voorgelegde plan onvoldoende stu dies ten grondslag lagen. Op deze basis is het mogelijk gebleken om, mede gezien de helpende hand die door Prinsenbeek wordt uitgestoken, toch tot overeenstemming te komen. Ik meen dat het helemaal niet moeilijk zal zijn om vanavond tot overeenstemming te komen en het aanbod van Prinsenbeek met graagte te aanvaar den. Ik wil vervolgens nog iets zeggen over de financiële consequenties.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 959