95
9 FEBRUARI 1971
Nu zal juist op onze verantwoordelijkheid een beroep worden
gedaan. De bewoners van die wijken waarover ik spreek, de men
sen die moeten leven in verwaarloosde, vochtige huizen, die moeten
leven in buurten die eruit zien als een slecht onderhouden gebit
-- en even slecht onderhouden zijn roepen ons, het college en
de raad, ter verantwoording. Dat is gebeurd in de afgelopen tijd.
Dat zal toenemen. Maar aat is niet de samenspraak waarvan ik in
het begin sprak; dat is een uitspraak, een veroordeling. En dat is
juist. Als de mensen zich bewust zijn van hun omgeving, vragen
om een redelijk verzorgingsniveau en aantonen dat hun verzorgings
niveau niet redelijk is, dan is dat terecht en het is hun recht.
Het college is eveneens van mening dat deze burgers recht van
spreken hebben en er is de laatste tijd veel, en soms goed, overleg
gepleegd, maar dat overleg is niet vrijblijvend, het verplicht tot
handelen.
Er wordt uitgelegd waarom de toestand zo is, waarom er niet
meer gedaan kan worden, maar de burgers vragen -- terecht --
meer. Zij eisen hun prioriteit, die prioriteit waarover de gezamen
lijke boodschap spreekt. Er moet geld komen. Geld dat niet begroot
is.
Er zullen kredieten van ons worden gevraagd die niet begroot zijn,
die ons moeten doen afwijken van het oorspronkelijke plan, die ons
keurig schema in de war brengen, omdat wij niet het juiste beleid
hadden. Wij moeten die kredieten toestaan, omdat we allemaal weten
hoe broodnodig ze zijn, ook al zijn het maar vaak lapmiddelen.
Dat deelbelang heeft voorrang boven het algemeen belang, omdat
wij met de aanpak te lang hebben gewacht. Over de wijze waarop
het college deze prioriteit ook wil erkennen en doen financieren
wensen wij graag nader te worden ingelicht.
Ik heb dit voorbeeld aangehaald omdat het nu leeft, maar het
geldt evenzo voor de vele andere actiegroepen en comité's, sommige
zeer nuttig, andere maar betrekkelijk. Maar ze geven wel de kort
sluiting aan die er is tussen bestuurden en bestuurders.
Het college en de raad, lopen achter de feiten aan, terwijl ze
voorop zouden moeten lopen en zelf een actiegroep zouden moeten zijn.
Alleen dan is het mogelijk een beleid te vormen, te beheersen en
waar nodig om te buigen.
De aanzet voor een beleid is het niet-geldelijk rendabel investe
ringsplan, hoe vrijblijvend het ook is. Er wordt een planning op mid
dellange termijn in het vooruitzicht gesteld
Maar juist daarvoor moeten we zeker weten, wat er leeft.
Misschien kan de pas ingestelde commissie democratisering de
manier aangeven waarop de wisselwerking tussen bestuur en bestuur
den zal plaats vinden, maar dan zal deze commissie hard aan het
werk moeten. Aan een commissie die alleen dienst doet als kap
stok, waaraan wij bij het binnenkomen van de raadzaal de proble
men ophangen en ze verder laten hangen, is geen behoefte.
Onze mentaliteit moet zo zijn, dat wij de samenspraak bewust
zoeken en daarmee kunnen wij niet wachten. Wij moeten vandaag
beslissen over wat morgen moet worden uitgevoerd en dan moet heel