964 12 AUGUSTUS 1971 deel van het besluit dat u vindt op pagina 3 van het voorstel - dat wij van gedeputeerden wel graag zouden zien dat men uitvoering geeft aan ook dat deel van het besluit om de studie met betrek king tot hetgeen in de omgeving van Breda moet gebeuren voort te zetten. Er staat zeer bewust bij dat het in overleg met de be trokkenen moet gebeuren, maar er wordt na dit besluit van vana vond ook een sterke aandrang uitgeoefend op gedeputeerde staten om met de studie voort te gaan. Er hoort nog iets anders bij. Ik geloof dat het ook op onze weg zou kunnen liggen om met gede puteerde staten de minister te vragen om aan dit besluit op korte termijn uitvoering te geven, in die zin dat hij een wetsontwerp maakt dat door de Tweede Kamer zou kunnen worden aanvaard. Ik heb er enige hoop op dat gedeputeerde staten en de minister tot een dergelijke stap kunnen worden verlokt en daartoe bereid zullen zijn. Ik heb iets meer moeite met het betoog van de heer Van Os. Van de financiële kant zegt hij dat het besluit niet ten goede komt van de randgemeenten; hij zegt dan: het geld komt in de Haagse Beemden terecht en in ieder geval niet in Terheyden. Ik geloof dat dit een onjuiste conclusie is, evengoed als ik het onjuist vind dat er enige slagingskansen aanwezig zijn om van de Haagse Beemden ingevolge de op 25 maart teruggetrokken motie een afzonderlijke gemeente te maken. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik vind dat het maken tot een afzonderlijke gemeente van de Haagse Beemden in de bestuurlijke situatie in Nederland gewoon een onmogelijkheid is. Het is een volstrekte ongewenstheid, om de eenvoudige reden dat men een plan in de Haagse Beemden, dat toch bebouwd zal moeten worden, toch zal moeten uitvoeren en ik zie niet hoe men daar nu een gemeente zou kunnen scheppen, maar u hebt zelf in dertijd uw motie al teruggetrokken. Door de heer Von Schmid wordt contact met de raadsleden be pleit. Ik heb daar niet veel over te zeggen; dat is uw zaak, zoals hij duidelijk heeft gezegd. Ik wijs u echter op één consequentie. Er ontstaat een intergemeentelijk overleg Breda. Daar komen in te zitten raadsleden, leden van de colleges van burgemeester en wet houders en tenslotte de burgemeesters. Denkt u er nu aan dat het overleg tussen de raadsleden, dat u kunt voeren, iets te maken zou kunnen krijgen met het gei'nstitutionaliseerd overleg zoals dat zich in de regio Breda voltrekt. Het zou wel eens merkwaardig kunnen zijn, vooral wanneer u informeert naar verantwoording links en rechts in de raad, ook hier, dat u langs twee merkwaardige kanalen ver antwoording moet afleggen. In de eerste plaats neemt u met vier leden zitting in het regionaal overleg, en op een andere plaats pleegt u dan ook nog overleg. Hoe dat precies moet gaan weet ik eerlijk gezegd niet; wel kan ik zeggen dat ik er enigermate tegen opzie. Aanpassing van de bestemmingsplannen vind ik een juiste zaak, mijnheer Van Os, maar graag gezien in het grotere verband van de regio. Met de heer Geene hoop en geloof ik dat het een kwestie van maanden zal kunnen zijn. Ik verdiep mij minder in de consequen ties voor het grenswijzigingsplan voor de riviermondgemeenten. Het kan zijn dat dit daarvoor enige consequenties heeft, maar op dit moment ligt dat niet op Bredaas terrein. Het speelt zich af binnen het gebied van de gemeente Terheyden. Gedeputeerden zullen heb-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 964