968 12 AUGUSTUS 1971 het Bredase onderwijs dit dat er juist in die eerste klassen speelleer- klassen gaan komen. Dit is niet uitvoerig uitgewerkt in het voorstel, maar er treden dan wat andere situaties op dan die welke in gewone klassen gebruikelijk zijn. In die speelleerklassen, die de overgang van kleuteronderwijs naar lager onderwijs moeten vergemakkelijken, zitten de kleuters op de grond en maken zij veel meer beweging in zo'n klas en daardoor veel meer rumoer. Dat rumoer kan op een bepaald moment storend werken op de klassen die, zoals in dit ge val, er onder gelegen zijn. Bovendien kan het zitten op de vloer wat de warmte betreft minder gewenst zijn. De heer QUADEKKER: Vloerverwarming.' Wethouder BROEDERS: Vloerverwarming bestaat al in enkele scho len - het schijnt dat u denkt iets nieuws te introduceren-, maar dat schijnt weer een ander naar effect te hebben, omdat de warmte dan niet zo verdeeld wordt dat het voor het gehele lichaam aangenaam aandoet. Ook in dat opzicht hebben wij klachten gekre gen. Wij hebben hierover overleg gepleegd met de inspecteur; dat moet als er een aanvrage komt op grond van art. 72. De inspec teur heeft gezegd dit verzoek toe te juichen. Bovendien hebben wij geinformeerd bij het informatiecentrum voor scholenbouw naar de praktijk in dezen in Nederland. De praktijk blijkt nu deze te zijn dat in Nederland al tal van scholen in deze zin van vloerbe dekking zijn voorzien, niet alleen in de klaslokalen, maar zelfs in de gangen, waardoor in zo'n school een andere sfeer ontstaat. Wij hebben voorts ook naar de kosten gekeken. De aanschaffingskosten van de goede kwaliteiten zijn wat hoger dan die van bijvoorbeeld linoleum, maar de onderhoudskosten zijn lager. In dit geval hebben wij u geadviseerd op dit verzoek in te gaan omdat het hier een spee'Ileerklas betreft. Het is de moeite waard te bekijken welke ervaringen worden opgedaan met deze nieuwe ont wikkeling in het onderwijs. Vandaar dat wij medewerking wel wil len verlenen, maar de raad heeft uiteraard de bevoegdheid te zeg gen het niet te doen. De heer Jansen sprak over bordverlichting. Dit is een zaak die nogal eens aan de orde zal komen. De heer Jansen heeft zich blijk baar op de betrokken school georiënteerd. Ik heb dat niet gedaan. Hij stelt dat het een bijzonder donkere school zou moeten zijn. Ik moet u zeggen dat per school toch altijd onderzocht wordt, zelfs met inschakeling van de GGD voor de meting van de lichtsterkte, hoe groot de lichtsterkte is. Ik moet dus aannemen dat de licht sterkte in die klas aan de eisen voldoet, want anders zou dat ge hele geval opnieuw aan de orde moeten komen en zou misschien langs de weg van nieuwe ramen een oplossing moeten worden ge zocht. Omdat wij dit moeten aannemen hebben wij tot nu toe geen gelden voor bordverlichting toegekend. Mevrouw J3GER-MIDDELBEEK: Ik dank de wethouder voor zijn allercharmantst verhaal, maar hij vergeet er bij te zeggen dat naad- vilttapijt bijzonder onderhevig is aan slijtage. U kunt er dus wel op rekenen dat er volgend jaar weer zo'n aanvrage ligt. Verder vind ik het best.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 968