979 16 AUGUSTUS 1971 zaken. Daarover hebben wij niets gehoord. Het zou voor ons een aan wijzing zijn voor de bij ons levende vraag in welke richting het colle ge de uitgaven tracht te besnoeien, overeenkomstig de wens van de hogere overheid. Ik heb niet begrepen dat er bepaalde richtlijnen gehanteerd zijn. Die richtlijnen zouden eventueel in de toelichting bij dit voorstel thuis horen. Misschien kan de wethouder er nog iets over zeggen. Wethouder BROEDERS: Ik geloof dat ik deze vraag, die een meer speciaal karakter heeft en het aankoopprogramma betreft, niet behoef te beantwoorden, want die ligt op het terrein van mijn collega. Wethouder VAN DUN: Hoe komen wij aan dat bedrag van 3, 5 miljoen? Collega Broeders heeft een algemeen beeld geschetst van de financiële problematiek. Het probleem is: tot welk bedrag van de aan kopen kan Breda een beroep doen op financieringsmiddelen? Dat bedrag van 3,5 miljoen kan men op twee manieren bena deren. Op een gegeven moment kan overeenkomst blijken tussen het beleid van gedeputeerde staten en het beleid van de gemeente. Men kan ook stellen dat het bedrag voor ons het bedrag van de betalingsver plichtingen is, voortkomend uit reeds goedgekeurde besluiten - door de raad - tot aankoop. De betalingsverplichtingen liggen in dit jaar en bedragen ongeveer 3 miljoen. In 1971 moeten wij dus 3 miljoen betalen voor zaken die wij in het verleden hebben aangegaan. Het overblijvende halve miljoen zijn de verplichtingen die voortkomen uit zaken die wij dit jaar besloten hebben. Dat betekent dat wij voldoen aan onze betalingsverplichtingen, maar niet dat wij stoppen met het doen van voorstellen tot aankoop aan de raad. Het is namelijk mogelijk bepaalde dingen aan te kopen en de betalingsverplichtingen aan te gaan voor het volgende jaar. Er is dus een bedrag van 3 miljoen aan betalingsverplichtingen uit het verleden en 0,5 miljoen aan betalingsverplichtingen voor dit jaar. De heer VAN OS: De koek van dit jaar is dus op? Wethouder VAN DUN: In feite is die op, maar ik meen dat in belangrijke gevallen incidenteel een voorstel aan de raad kan worden gedaan om extra mogelijkheden te creëren boven dat bedrag van 3,5 miljoen. Als er echt sprake is van een bijzondere omstandigheid staan gedeputeerde staten daar ook voor open. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 37. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OM HET AAN TAL UREN LOGOPEDIE AAN DE OPENBARE L. O. M. -SCHOOL VAST TE STELLEN OP 6 KLOKUREN PER WEEK. DIT VOORSTEL IS VERVALLEN. 38. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREK KING TOT SUBSIDIëRING VAN HET MAANDBLAD "OELAAT". De VOORZITTER: Ik wil mededelen dat wij nu op de hoogte zijn van de geboorte van een gezonde dochter van wethouder Mans, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 979