982 16 AUGUSTUS 1971 In het preadvies is gesteld dat een kleine prijscorrectie Oelaat selfsupporting kan maken. Wij zijn van mening dat dit een juiste op merking is. Natuurlijk weten wij het totale lezersbestand van Oelaat niet, maar, het oor te luisteren leggend, meen ik te mogen stellen dat het lezersbestand zodanig is samengesteld dat een prijscorrectie geen afname van de afzet met zich mee zal brengen. In deze omstandighe den is dat naar mijn oordeel de juiste maatregel. Het feit dat een aantal personen hieraan veel vrije tijd opoffert, zonder honorering, kan men lofwaardig noemen, maar op zichzelf is het geen argument om te subsidiëren. De culturele raad heeft geadviseerd Oelaat te laten voortbestaan, in casu te subsidiëren. Het spijt ons dat wij het reeds in dit prille be gin van de samenwerking al niet met elkaar eens zijn. Als deze raad stelt dat een rendabele exploitatie moeilijk te verwezenlijken is om dat er geen salarissen betaald worden is dat een onlogisch argument, want hoe meer men erin slaagt de kosten te drukken, hoe groter de kans is op een rendabele exploitatie. De heer SEVERENS: Ik kan mij levendig voorstellen dat de wet houder, die zelf een voorstander is van de subsidiëring van Oelaat het als een moeilijke zaak ziet een verdediging op te zetten die tegen het blad Oelaat gaat. Namens een minderheid van de K. V. P. -fractie en vanuit een andere culturele visie wil ik iets zeggen over de functie en het voortbestaan van het blad zelf. Ogenschijnlijk is dit geen belangrijke zaak. Het gaat om een bedrag van 4. 000, - -en wij zijn de laatste tijd wel geconfronteerd met bedragen van grotere orde. De discussie in deze raad kan echter belangrijk zijn want er ligt een preadvies voor dat iets te zien geeft van de beleidsvisie die het college er op nahoudt ten aanzien van een aantal culturele ontwikkelingen. Iets van die beleidsvisie kunnen wij achterhalen als wij kritisch kijken naar de motieven die het college- aanvoert om de subsidie aan het blad Oelaat af te wijzen. Het is be langrijk van de diverse fracties te horen wat zij vinden van de beleids visie zoals die uit de argumentatie en de motivering van het college naar voren komt. Is dat wel de beste visie op de cultuur die er op dit moment kan worden gehuldigd? Voor het afwijzen van de subsidie komen bij aandachtige lezing van het stuk drie motieven naar voren. Men stelt als eerste motief dat Oelaat financieel self-supporting moet zijn na één jaar. Daar is een duidelijke afspraak over gemaakt en de redactie heeft zich daarmee ook akkoord verklaard. Het college ziet weliswaar het belang van plaatselijke pluriforme informatie in, maar stelt aan de andere kant dat de waarde van Oelaat gemeten moet worden aan de belangstelling van de Bredase burgerij voor dit blad. Dat is inderdaad een logisch verstandelijk argument. Als derde argument wordt gesteld dat een kleine verhoging van de verkoopprijs een sluitende exploitatie mogelijk maakt. Als wij deze motieven en argumenten op een rijtje zetten valt het op dat dit een sterk kwantitatieve benadering is. Namens de minder heid van de K.V.P. wil ik trachten een kwalitatieve benadering te ge ven, zoals ook de wethouder dat gedaan heeft in zijn pleidooi vóór handhaving van Oelaat. Het zou misschien de moeite waard zijn geweest als het college eens een serieuze poging gedaan had eens kritisch te kijken naar het culturele leven in Breda. Het zou zich daarbij moeten hebben afvragen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 982