988
16 AUGUSTUS 1971
de zaken kritisch te benaderen. Dat hebben wij namelijk zeker
nodig.
De heer SANDBERG: "In de hoop u met deze aanvulling en
verduidelijking van dienst te zijn geweest bij de besluitvorming,
tekent namens de redactie van Oelaat V.J. R. M. van Oosterhout".
Dat was de laatste zin die wij van Oelaat kregen. Op dat mo
ment begon onze fractie dit een duistere zaak te vinden.
In diverse artikelen was Oelaat tot in details kritisch, maar bij
het bepleiten van de eigen subsidie was men slordig, onbetrouw
baar en soms ook misleidend.
Ook onze fractie heeft een rekensom gemaakt. Ik wil het
betoog van de heer Jansen niet helemaal herhalen, maar eigen
lijk komt onze uitkomst neer op die van hem. Als Oelaat in de
brief aan het college van 29 december 1970 schrijft dat het per
maand ongeveer 1500 exemplaren verkoopt tegen een vastgestelde
verkoopprijs van 1, -- per stuk betekent dat een bedrag van
1.500,-- per maand aan inkomsten. Als men daarbij nog on
geveer 500,-- per maand aan de opbrengsten uit advertenties
optelt komt men aan 2.000,--.
In een brief van mei worden wij raadsleden geconfronteerd
met een inkomstenbedrag van ongeveer 1.100,-- klopt er
volgens mij iets niet.
Zelfs als de advertentie-inkomsten enorm gedaald zijn blijkt nog
steeds dat er geen 1500 exemplaren per maand worden verkocht.
Als ik stel dat die inkomsten uit advertenties gedaald zijn tot
ongeveer 300,-- blijft er nog 800,-- over, d. w. z. 800
exemplaren.
Onze fractie wil het eventueel toekennen van subsidie niet
alleen laten afhangen van al dan niet aanwezige lezersaantallen,
maar ik ben op deze wijze begonnen om een nuancering aan te
brengen in de betogen die reppen over een stijgend aantal ver
kochte exemplaren, een uitgebreid lezersbestand en een toene
mende functie van Oelaat in de communicatie. Deze stellingna-
me wordt wel wat gerelativeerd als blijkt dat Oelaat per maand
ongeveer/. 1.100,-- ontvangt, inclusief advertentie-inkomsten.
Indertijd, bij de behandeling van de startsubsidie ad
6.000,—; hebben wij heel andere criteria aangelegd dan nu
ij de aanvrage van deze 4000,--. In januari, toen werd
gestart, verkocht men 600 exemplaren per maand en ik ben in
mijn rekensom gekomen tot ongeveer 800 exemplaren. In dat
hele jaar is de groei dus niet groter geweest dan 200 exemplaren
per maand. Als deze trend zich voortzet zou dat bedrag van
4.000,-- een structurele subsidie worden. Men kan niet meer
spreken van een tekort op een aanmoedigingskrediet of van een
eenmalig krediet. Als men het komende jaar weer 200 exem
plaren per maand meer omzet, zal men uitsluitend de kosten
stijging de baas worden.
Kennelijk moet worden geconstateerd dat voor een blad
met deze opzet en deze redactionele formule in Breda geen
markt is te vinden. Buiten het kader van dit betoog is de con
statering dat dit al dan niet betreurenswaardig is. Verschillende
leden van mijn fractie hebben daaromtrent een uitgesproken
mening.
Bij de besluitvorming over het al dan niet toekennen van
de subsidie heeft onze fractie zich bepaald door andere motieven