999
26 SEPTEMBER 1972
dan veel te groot. De wethouder heeft verder de mogelijkheid ge
noemd van het vormen van een subcommissie uit de afdeling ruim
telijke ordening. Ik heb helemaal niets tegen de afdeling ruimte
lijke ordening en nog minder tegen de personen die daar deel
van uitmaken, maar ik wil er toch de nadruk op leggen dat ik
van mening ben dat het een kleine commissie moet zijn. Voorts
ben ik van mening dat de leden van de vroegere commissie ad
hoe eerder voor deze commissie in aanmerking komen dan de leden
van de afdeling ruimtelijke ordening.
De heer VON SCHMID: Alvorens in te gaan op het antwoord
van de wethouder op datgene wat door de raad naar voren is ge
bracht, wil ik eerst iets zeggen over enkele opmerkingen van de
heer van Loon en bovendien iets over die commissie. Dat lijkt
mij belangrijk voor het algemene gemeentelijke beleid dat hier
vanavond aan de orde is.
Wij kunnen vaststellen dat de commissie ad hoe helemaal
verdwenen is, die is geruisloos gestorven.
De heer VAN LOON: Neem mij niet kwalijk, maar daar heb
ben wij een hele vergadering aan gewijd!
De heer VON SCHMID; Je kunt een hele vergadering wijden
aan een lijk. Men spreekt dan dus lijkredes uit, dat is wat wij
vanavond hebben gedaan.
De heer VAN LOON: Ik heb het over de vergadering van
8 augustus!
De heer VON SCHMID: Mag ik eerst even vertellen wat ik
bedoel? De commissie heeft bepaalde aanbevelingen gedaan en
wat wij nu stellen is dat hetgeen daaruit is voortgekomen daar
niet mee in overeenstemming is. Vandaag zien wij het gebeuren
dat er een motie naar voren is gekomen, niet uit de boezem van
die commissie, maar van drie groeperingen uit de raad, terwijl
andere groeperingen uit de raad, die ook in die commissie zaten,
daar niet in zijn gekend. Ik stel dan ook vast dat elke verbinding
tussen wat vanavond tot stand is gekomen, ook wat de moties be
treft, en de commissie helemaal zoek is, althans in het overleg.
Ik wens de heer van Loon toe dat hij die terugvindt, maar hoe
die er dan aan toe is weet ik niet.
De heer VAN LOON: De commissie heeft geen aanbevelingen
gedaan, maar alleen een aantal mogelijkheden genoemd.
De heer VON SCHMID: Goed.
De wethouder heeft zojuist op een desbetreffende vraag geant
woord dat er met de Beyerd niets gebeurt. Mijns inziens slaat dit
ook op andere aanbevelingen of althans gedachten -- laat ik ze
zo dan maar noemen -- van de commissie-van Loon. Daar werd
ook de schouwburg nog bijgehaald, enfin, er is zoveel overhoop
gehaald dat wij het nu nauwelijks nog kunnen vinden. Dat is nu
allemaal van de baan en nu zijn wij van mening dat het antwoord
van de wethouder over de Beyerd, "er gebeurt niets", ook slaat
op de nu ingediende moties-, ook daarmee zal weer niets gebeuren.