17 FEBRUARI 1972 96 over een vrij ingewikkelde materie waarbij verschil van mening kan be staan over de interpretatie van bepaalde woorden, dan heeft het college enige tijd nodig om een en ander goed geformuleerd aan de raad voor te leggen, opdat het debat door alle raadsleden ook grondig kan worden gevoerd. Dat is het motief van het college, maar als de indieners van het voorstel er prijs op stellen nu over hun voorstel te praten kunnen zij wat ons betreft hun gang gaan. De heer CRUL: Bedient u nu de knopjes, mijnheer de voorzitter, of wat gaan wij nu eigenlijk doen? Ik vind het namelijk een wat merkwaar dige situatie als u driemaal zegt dat ik het woord krijg en dat in feite toch niet gebeurt. De VOORZITTER: Gaat uw gang, mijnheer Crul. De heer CRUL: Dank u wel. In de nota en het voorstel hebben de fracties van P. A.K. en D'66 uitvoerig hun bedoelingen uiteengezet en in feite zouden wij daarnaar kunnen verwijzen. Mede met het oog op de bezoekers lijkt het mij echter het beste dat ik een paar zaken die hierbij een rol spelen nog eens in het kort uiteenzet om daarbij op twee facetten iets uitvoeriger in te gaan. Het lag in onze bedoeling om, uitgaande van de situatie rondom de Kennedybrug, waarbij de aanvullende werken aan de orde waren, een studie te maken waarbij naar onze overtuiging de foutieve informatie die is verstrekt over de Kennedybrug en de aanvullende werken in bespre king dienen te komen, dit alles tegen de achtergrond van onze grote be zorgdheid over de precaire werkgelegenheidssituatie. De twee facetten die ik dan nog eens uitdrukkelijk aan de orde zou willen stellen zijn de volgende. Allereerst iets over de informatie aan de raad. Wij hebben er in de raadsvergadering van december wat betreft de Kennedybrug en de kwestie van de aanvullende werken geen misverstand over laten bestaan dat wij er ernstig aan twijfelen of de verstrekte inlichtingen wel juist zijn. In een stemverklaring heeft de P.A.K. -fractie dit nog eens uitdrukkelijk vastgelegd. Wij gingen toen met het voorstel mee, onder voorbehoud dat wij er van op aan moesten kunnen dat de informatie juist was. Het is echter gebleken dat dit niet het geval is geweest. Ook andere leden van de raad hebben toen al hun twijfel over de verstrekte informatie uitgesproken. Ik herinner mij nog dat de heer Sandberg heeft gezegd dat hij met zijn politieke vriend de heer Drees van DS'70 had gesproken en dat deze de gegevens in het voor stel min of meer als nonsens had gekwalificeerd. Ondanks deze uitgespro ken twijfels bleef de wethouder achter de verstrekte informatie staan, die nu volgens onze informatie - ik meen dat wij dat duidelijk hebben aangetoond - onjuist blijkt te zijn. Ik vind het te betreuren dat de informatie die onder verantwoorde lijkheid van wethouder Van Dun wordt verstrekt - en hij verstrekt nogal wat informatie, omdat hij een portefeuille beheert waarin nogal wat te doen is - vaak onjuist of onvoldoende is. Ik denk bijvoorbeeld aan de kwestie Bouvigne, de panden in de Veemarktstraat wat betreft de mo numentenlijst, het rechtsgeding kortgeleden over de Lange Gampelstraat, de kwestie van de panden Dreef 8-8a, ik noem maar een paar voorbeel den. De VOORZITTER: Ik meen te moeten vaststellen dat u buiten de orde bent, mijnheer Crul.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 96