26 SEPTEMBER 1972
1002
De heer VAN OS: O ja? Ik heb het nog nooit open getroffen,
maar misschien kunnen de commissarissen daar inlichtingen over
verschaffen.
Er worden flexibele tarieven mogelijk, ook dat kon eerst niet.
Er komt een congresdienst. Daar is naar ik meen al een jaar of
twee over gedacht, maar tot nu toe nooit gerealiseerd. Dat kan
nu allemaal wel. Verder geloof ik dat wij nu moeten concluderen
dat wij, als wij het raadsbesluit van vanavond als aangenomen
beschouwen -- daar zal het wel op uitdraaien in feite een
ander raadsbesluit intrekken. In het begin van de jaren '60 heeft
de raad een besluit genomen over ruimtebiedende gelegenheden
en een van de essentiële bepalingen daarin is dat stichtingen die
ruimtebiedende gelegenheden ofwel gemeenschapshuizen exploiteren,
een subsidie krijgen in het exploitatietekort ter hoogte van de huur
of de kapitaalslasten. Dat wil zeggen dat zij, als zij wat moei
lijk draaien, het gebouw vrij hebben. Hiei hebben wij nu een
stichting die het gebouw en het groot onderhoud voor niets krijgt,
terwijl zij daarnaast niet verplicht is zich te onthouden van com
merciële activiteiten: een verplichting die stichtingen die gemeen
schapshuizen exploiteren wel hebben. Die moeten zich onthouden
van commerciële activiteiten, zij mogen alleen gemeenschapsactivi
teiten organiseren en hebben in het ergste geval ook niets meer
dan een gratis gebouw. Ik zie het verschil niet. De wethouder van
cultuur kan daar misschien iets naders over vertellen, maar ik vind
dat als wij vanavond dit besluit nemen daarmee dat andere raads
besluit is vervallen. Dat moeten wij ons wel realiseren.
Als ik dan even de balans opmaak, komt het erop neer dat wij
wel moeten betalen, terwijl wij niets meer te vertellen hebben en
het personeel op straat staat.
In het kort nog een opmerking over de moties. De motie over
de concurrentievervalsing vind ik een giller, want daar staat niets
in. Er mag geen concurrentievervalsing plaatsvinden en voor het geval
dat wij denken dat dit wel gebeurt halen wij er een deskundige bij.
Aan deze motie hebben wij dus geen enkele behoefte. Wat de mo
tie over het personeel betreft: dit is natuurlijk wel het minste dat
wij kunnen doen, al moeten wij nog zien dat er iets van terecht
komt. De andere motie laten wij graag over aan de garanten, die
zullen wel bepalen wat er wel en wat er niet in het contract komt
te staan. Ik meen dat wij, door vanavond dit raadsbesluit te nemen,
de onderhandelingspositie van de gemeente wel bijzonder zwak heb
ben gemaakt.
De heer CRUL: Ik blijf van mening verschillen met de heer
van Loon, die als voorzitter van de commissie ad hoe enkele uit
spraken heeft gedaan over het rapport dat door de commissie is
samengesteld. Ik meen dat het duidelijk de bedoeling is geweest
van de commissie ad hoc van het gebouw een gemeenschapsgebouw
te maken door het erin brengen van gemeenschapsfuncties. Nu dit
voorstel ter beslissing voor ons ligt ontstaat echter de situatie dat wij,
door het aan te nemen, in feite afstand nemen van de uitspraken
die wij in de commissie hebben gedaan en die door de raad zijn
onderschreven.
Ik meen dat de wethouder het het duidelijkst heeft gezegd
toen hij sprak over het beheer van de stichting en zei: wij zitten
er nu wel in, maar wij hoeven in feite niets te doen; misschien