26 SEPTEMBER 1972
1004
Wij zien de moties als een verlengstuk van het preadvies en
aangezien wij het preadvies van het college op de gronden die wij
hebben genoemd niet kunnen aanvaarden hebben wij ook geen
behoefte aan de moties. Wij zullen die dan ook niet steunen.
Wat het preadvies in het algemeen betreft zijn wij van me
ning dat de uitspraken die door de raad en door de commissie ad
hoe Turfschip in het verleden zijn gedaan duidelijk in strijd zijn
met de inhoud van het preadvies, voornamelijk op het gebied
van de mogelijkheid van gemeenschapsactiviteiten, de verant
woordelijkheid van het gemeentebestuur voor het beheer van ge
meenschapsgelden en het gebouw en de garanties voor het per
soneel, die naar onze mening onvoldoende zijn. Op deze gronden
zullen wij onze stem dan ook aan dit voorstel onthouden.
De heer VAN CAULIL: Ik moet een iets ander geluid laten
horen dan voor de pauze. Toen stelde ik vast dat wij eigenlijk
allemaal hetzelfde bedoelden, maar nu blijkt achteraf dat wij
weer bijzonder veel van mening verschillen. Van de moties bij
voorbeeld wordt gezegd dat zij geen inhoud hebben en dat zij
niets voorstellen. Ik wil daar wel even iets over zeggen om dui
delijk te maken dat, evenals dit voorstel een advies is tot het
nemen van een principebesluit, ook in de motie het principe is
vastgelegd dat concurrentievervalsing voorkomen dient te worden.
Dat was voor mij voldoende om te zeggen dat wij het bij het
besluit laten, want wij kunnen nagaan of met ons principebesluit
rekening is gehouden. Daarom vind ik het jammer dat dit nu
helemaal wordt uitgehold en ondergraven, want dat is duidelijk
de bedoeling geweest. Ik wil mij er nu niet toe laten verleiden
te trachten duidelijk te maken wat concurrentievervalsing precies
is; ik heb het met opzet hierbij gelaten, omdat mij duidelijk
voor ogen staat dat dit beter geregeld kan worden met de com
missie. Dan krijgen wij namelijk de gelegenheid dat precies vast
te leggen. Wanneer dit in het contract met de stichting niet dui
delijk is opgenomen is het natuurlijk een wassen neus, maar dat
is juist onze bedoeling met dit principebesluit, namelijk dat in
het contract en in de stichtingsacte duidelijk wordt opgenomen
wat wij willen.
Met betrekking tot de concurrentievervalsing zegt de heer van
Os dat er dit kan gebeuren en dat kan gebeuren. Ik zal daar nu
niet verder op ingaan, want daar is zoveel over te zeggen dat ik
er de avond verder mee zou kunnen vullen. De functie van het ge
val is namelijk ook in het geding. Concurrentievervalsing kan niet
alleen ontstaan door financiële bijdragen van de gemeente in de
vorm van subsidies of wat ook, ook een afwijken van de functie
kan concurrentievervalsing betekenen. Dat wil ik heel duidelijk
vaststellen.
De heer VON SCHMID: Dat is zo!
De heer VAN CAULIL: Nogmaals, ik stel mij op het stand
punt dat wij voor de pauze op de juiste weg waren. Wij moeten in
principe besluiten dat deze dingen voorkomen moeten worden en daar
na gezamenlijk -- daarom heb ik gezegd: geen woorden maar da
den na te gaan of hetgeen hier via de moties is ingebracht is
bewaarheid. Zo bezien hecht ik, in tegenstelling tot wat hier is