97
17 FEBRUARI 1972
De heer CRUL: Dat is niet het geval, mijnheer de voorzitter.
De VOORZITTER: U bent buiten de orde, want u haalt er zaken
bij die niet bij dit agendapunt horen.
De heer CRUL: Die hebben duidelijk te maken met de kwestie
van de informatie.
De VOORZITTER: Maar niet met dit voorstel.
De heer CRUL: De informatie is duidelijk als een van de voor
naamste punten aan de orde in het voorstel en in de nota.
In al deze gevallen, inclusief tenslotte de situatie rondom de
Kennedybrug, betreuren wij het dat de informatie niet of niet helemaal
juist blijkt te zijn. Wij zouden dan ook gaarne van het college de ga
rantie krijgen dat in het vervolg dergelijke zaken met wat meer aandacht
worden behandeld, opdat wij beter worden geïnformeerd.
Het tweede facet is vanzelfsprekend het belangrijkst, dat betreft
namelijk de werkgelegenheid. Mevrouw Van Nes zal daar straks ook
nog iets over vertellen. Wij zijn van oordeel dat de lagere overheid op
het punt van de werkgelegenheid ook een verantwoordelijkheid heeft.
Wij zijn ernstig verontrust over de werkloosheidscijfers zoals die zich
nu voordoen, zeker in Breda en overig Noord-Brabant. Uit de vooraf
gaande discussie is wel gebleken dat de meerderheid van de raad het
hierover met ons eens is. Wij zijn van mening dat niets moet worden
nagelaten - dat was ook onze bedoeling met deze nota - om die werk
loosheid terug te dringen. Alle maatregelen die ertoe kunnen bijdra
gen dat de werkgelegenheid wordt gestimuleerd juichen wij daarom
toe en de aanvullende werken bieden ons nu eenmaal de gelegenheid
het spook van de werkloosheid terug te dringen. Ik spreek met opzet
van "het spook van de werkloosheid", omdat de gedachte begint post
te vatten dat het bestrijden van de inflatie en het herstel van de eco
nomie meebrengt dat de werkloosheid als aanvaardbaar moet worden
gezien. Deze opstelling gaat naar onze mening te ver, omdat daarmee
voorbij wordt gegaan aan het menselijk leed dat door die werkloosheid
wordt veroorzaakt. Er verschijnen op dit moment talrijke publikaties
daarover, maar wij vinden dat er thans te weinig aandacht aan dat
menselijk leed wordt besteed. In die zin moet men ook onze nota en
de voorstellen zien, namelijk dat wij ertoe trachten bij te dragen de
werkgelegenheid te stimuleren. Daartoe dient de lagere overheid de
middelen te gebruiken die haar daartoe ten dienste staan.
Tenslotte wil ik, om de schijn weg te nemen dat wij een verzoek
richten tot de dienst van openbare werken, zeggen dat ons voorstel in
die zin moet worden begrepen dat wij verzoeken de maatregelen te doen
uitvoeren zoals die zijn weergegeven in de punten 3 a t/m d.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: In aansluiting op wat de heer Crul
zojuist heeft gezegd wil ik nog iets dieper ingaan op het aspect van
de werkgelegenheid. Wij zijn daar de laatste twee maanden nogal in
tensief mee bezig geweest en daarbij hebben wij de gegevens die wij
hebben gekregen gelegd naast hetgeen wij konden ontdekken over de
gang van zaken in Breda. Daardoor zijn wij dermate verontrust dat wij
van mening zijn dat deze zaak aan de orde moet komen. Het college
zegt nu dat het hierover de volgende maand een preadvies zal uitbren
gen en daar kunnen wij ons mee verenigen, wij zijn blij dat ook het