1011
26 SEPTEMBER 1972
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ook met betrekking tot de
begeleidingscommissie bestaan er op dit moment nog enige mis
verstanden. Ook de heer van Banning heeft daarover een opmer
king gemaakt die ik niet helemaal kan plaatsen. Ik geloof dat
wij ofwel moeten besluiten na deze tweede termijn een korte
schorsing in te lassen om zeker in dit punt enige klaarheid te
brengen, of het is mogelijk dat wij hierover een besluit nemen
in de raadsvergadering van oktober.
De heer Crul is van mening dat het gebrek aan zekerheid
met betrekking tot de gemeenschapsfunctie het hem onmogelijk
maakt met dit voorstel mee te gaan. Ik betreur dat vanzelf
sprekend, al ben ik wel van mening dat zijn motivering van dit
standpunt nog wel enige haken en ogen heeft. Zijn mening dat
de Bredase burgerij er niets aan heeft deel ik niet. Ook de heer
van Loon is daar al uitgebreid op ingegaan. Daarnaast ben ik van
oordeel dat de tarieven die eventueel betaald zullen moeten wor
den om in het Turfschip welke activiteiten dan ook te doen plaats
vinden voorzover de gemeente daaraan behoefte heeft via het ver
lenen van een subsidie kunnen worden gesuppleerd.
Terzake van de tariefstelling heeft de heer America twee op
merkingen gemaakt. In de eerste plaats vraagt hij waarom de ta
rieven voor een aantal activiteiten zijn gefixeerd. Ik wijs er in dit
verband op dat men die passage in het preadvies moet terugkoppelen
naar de raadsvergadering van 8 augustus, waarin uitdrukkelijk door
de raad is gevraagd met betrekking tot deze activiteiten expliciet
in de overeenkomst op te nemen wat daarmee zal gaan gebeuren
en daarbij tevens aan te geven tegen welk tarief. Om die reden
is dit in het overleg met de garanten vastgesteld.
Overigens ben ik van mening dat de kosten van de pachter
bepaald niet anders zijn dan die van de gemeente. Deze man zal
moeten voldoen aan normale bedrijfseconomische eisen voor het ren
dabel maken van de exploitatie, wat inhoudt dat ook hij ervoor
zal moeten zorgen dat zijn tarieven van dien aard zijn dat op
korte termijn voor het gebouw een huur kan worden betaald die
in een redelijke verhouding staat tot de kapitaalslasten van dit
complex, gelet op het feit dat -- dit vind ik een belangrijke
aanvulling -- de bezetting van het gebouw toch wel problemen
zal blijven geven.
Ik ben blij met de opmerking van de heer van Caulil aan het
adres van de heer van Os met betrekking tot de concurrentieverval
sing. Ik heb in eerste instantie al gezegd dat de overeenkomst met
name de basis zal moeten zijn waarop het een en ander aan die
concurrentievervalsing zal kunnen worden gedaan.
De heer von Schmid is er nog steeds niet van overtuigd dat
het voorstel een aantal waarborgen inhoudt, want hij heeft ze
er niet in kunnen vinden. Ik wil er daarom nogmaals twee noe
men: 1. de pachter werkt voor eigen rekening en risico; 2. de
garantie van de garanten is van dien aard dat zij de voortzet
ting van de exploitatie tijdens de looptijd van de overeenkomst,
dat is vijf jaar en daarna steeds verlengd met vijf jaar, garanderen.
Ik begrijp zijn opmerking dan ook niet dat de gemeente toch weer
zal moeten opdraaien voor een bedrag dat uitgaat boven dat wat
in het voorstel staat. Ik hoop dat ik daarmee ook de heer America
heb beantwoord.