99 17 FEBRUARI 1972 Ik hoor nu dat het college voornemens is binnen een maand met een preadvies te komen en ik veronderstel dat het daarbij ook deze vragen zal willen betrekken. Men zegt immers dat men gedegen te werk wil gaan? Daar ben ik dan bijzonder tevreden mee, want gewoonlijk duurt het ongeveer drie maanden voordat wij antwoord krijgen en als ik nu dus binnen twee maanden op mijn vragen een goed antwoord krijg ben ik daar erg blij mee. Bovendien hebben de aanvullende werken nogal wat voordelen, waarvan ik er enkele zou willen opnoemen, ge zien de urgentie en het belang die ik hieraan toeken. De aanvullende werken kunnen een kortere duur van de werkloosheid bevorderen en be sparen gemeentegelden. Verder leveren zij een besparing op personeels gebied en worden werkzaamheden verricht waarin een achterstand is ontstaan. Bovendien worden zij voor 95% door het rijk gesubsidieerd. Tenslotte zijn de mensen ermee geholpen en - dat is bijzonder belang rijk - gaan zij niet achteruit in arbeidsgeschiktheid. Ik zie dan ook graag het voorstel van het college tegemoet, opdat wij goed geïnfor meerd en gedocumenteerd een gedegen besluit kunnen nemen. De heer GEENE: Als de initiatiefnemers deze gelegenheid aangrij pen om te debatteren over de werkloosheid sta ik daar volledig achter. De toestand is inderdaad zeer ernstig, maar het is natuurlijk niet waar als men zegt dat er niets aan wordt gedaan. Het is namelijk voor de eerste maal in de geschiedenis dat er een zo grote werkloosheid is in een periode van overbesteding, vroeger trad er altijd werkloosheid op bij onderbesteding en dat verklaart de voorzichtigheid van de regering om afdoende maatregelen te nemen. Op vrijdag 11 februari is een deel van de K. V. P. -Tweede Kamer fractie op bezoek geweest in West-Brabant, samen met twee leden van het college van gedeputeerde staten. Daarbij is uitvoerig gediscussieerd over de ernst van de situatie. Er is gesproken over de verontrustende toe name van het aantal werklozen, er is pok gesteld dat in West-Brabant de grootste werkloosheid voorkomt onder de bouwvakarbeiders. Ik wil daar graag de hoofdarbeiders aan toegevoegd zien, waarover ook me vrouw Van Nes zojuist heeft gesproken. Het vierde deel van alle werk loze bouwvakkers in Nederland woont in West-Brabant, aldus gedepu teerde Coppens. Om die reden is sterk aangedrongen op vereenvoudiging van de goedkeuringsprocedure van bouwprojecten. Zowel de kamerleden als de leden van gedeputeerde staten hebben toegezegd alles in het werk te zullen stellen om de procedure voor West-Brabant te versnellen. Daar bij is aangekondigd dat de maandag daarop een bezoek zou worden ge bracht aan de drie betrokken ministers, maar het is jammer dat dit be zoek zo weinig effect heeft gesorteerd, voorlopig althans is dat effect niet zichtbaar. Verder is gesteld dat men, vooral in West-Brabant, zoekt naar bouwprojecten, niet alleen in de woningbouwsector, maar ook in de sector van scholen, ziekenhuizen en bejaardencentra. Dit bewijst wel dat deze zaak wel degelijk de aandacht heeft en dat men probeert er iets aan te doen. Er liggen in West-Brabant voldoende objecten die uitvoeringsgereed zijn, zoveel dat het gewoon moeilijk is een keuze te doen. Die keuze hangt af van een aantal factoren, maar die kan de gemeente niet bepalen, die wordt bepaald door de D.A.C.W. en de P. C. W.de provinciale commissie voor de werkgelegenheid. Wan neer men stelt dat men bouwprojecten wil hebben, zal geen voorrang worden gegeven aan weg- en waterbouwkundige werken. In ieder geval mogen de werken die voor subsidie in aanmerking komen niet rendabel zijn, het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 99