11 OKTOBER 1972 1032 resultaat; de minnelijke schikking. Naar ons oordeel wordt de ge meente hierdoor het kind van de rekening. De heren van Os en van Banning hebben hierop in de afdelingsvergadering, die in de afge lopen week is gehouden, ook al gewezen en ik meen dat zij toen ook al hebben geconcludeerd dat de gekozen oplossing zeer onvoor delig voor de gemeente zal uitwerken. Ik heb in het begin van mijn betoog al gezegd dat wij niet van plan zijn om de gehele Bouvigne- affaire weer opnieuw op te rakelen. Toch zal in verhand met de nieuwe informatie een aantal zaken opnieuw aan de orde komen. Zo kan b. v. de kwestie van de School tot Opleiding Gezinszorg niet worden losgezien van de hoofdrol die wethouder van Dun in zijn vroegere functie van directeur van Bouvigne in deze zaak heeft gespeeld en van de rol die hij, zoals wij in eén van de zes punten hebben vermeld, nu ten aanzien van de besluitvorming in het col lege kan hebben gespeeld. Het blijft een zo belangrijke rol, dat wij moeite blijven houden met de gehele afwikkeling van de zaak. Wel licht komt de zaak vanavond tot een voorlopig einde, maar et is nog sprake van zoveel onzekerheden dat wij als raad niet mogen denken dat wij niet weer opnieuw voor verrassingen kunnen komen te staan. Uit de informatie over de minnelijke schikking, uit de bijgevoegde proeve van de overeenkomst, maar zeker ook uit de voor ons lig gende besluiten kan worden geconcludeerd dat een aantal financiële foefjes gehanteerd is, die de Pius X-stichting in feite in staat moeten stellen aan haar financiële verplichtingen, waaraan de gemeente toch part noch deel heeft, te voldoen. Ik denk hierbij o. a. aan de verplichting tegenover het Spaarbeleg. Bovendien wordt er naar onze mening voor gezorgd dat de Pius X-stichting een aardig bedrag aan deze transactie overhoudt. Een van de opmerkelijkste zaken bij het spreken over foefjes vinden wij de taxatie van de School tot Opleiding Gezinszorg. In de proeve wordt een taxatie vermeld van 250. 000,--, terwijl officieel een bedrag van 325.000,-- was vastgesteld. Deze lagere schatting betekent voor de Pius X-stichting dat minder rente betaald behoeft te worden voor een lening die het Waterschap moet sluiten en dat de stichting zelf meer rente kan ontvangen van de uit te zetten lening tegen 8°Jo. Naar onze mening wordt hier gemeen schapsgeld gebruikt om een particuliere stichting een belangrijk finan cieel voordeel te bezorgen. Ook de manier waarop het waterschap benaderd wordt lijkt ons niet voldoende zakelijk; ons inziens wordt uit de transactie niet gehaald wat erin zou kunnen zitten. Ik zal het voorstel verder maar op de voet volgen. In punt 4 van de uitgangspunten is opgenomen dat het Water schap geen eigenaar van de Gezinszorgschool wil zijn, zolang deze school niet vrij van huur is. Deze aangelegenheid wordt ook in het besluit geregeld onder Ia en Ib. In de afdelingsvergadering werd vastgesteld dat de overdracht in 1978 zal plaatsvinden, onder na koming van alle daaraan verbonden rechten en plichten. Tot 1978 zullen de huurpenningen echter naar de Pius X-stichting toevloeien, terwijl het onderhoud van het gebouw ten laste van de huurder blijft. Teneinde deze raad en volgende raden te besparen dat zij voor ver rassingen komen te staan wil ik het college verzoeken nog eens duidelijk te stellen dat onze ideeën ter zake inderdaad juist zijn en dat de gemeente op het moment dat de regeling met de Pius X- stichting wordt afgesloten eigenares van het gebouw van de Gezins zorgschool wordt, dat de huurpenningen naar de Pius X-stichting gaan en dat het onderhoud voor rekening van de huurder blijft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1032