1033
11 OKTOBER 1972
Verder zou volgens de oorspronkelijke tekst de grond eigendom
worden van het Waterschap; het gebouw van de Gezinszorgschool
echter nog niet. Ik heb zojuist gezien dat die tekst inmiddels ver
anderd is. Ik meen dat dat juist is; volgens verkregen informatie
zou nl. indien het Waterschap eigenaar van de grond zou worden
de consequentie zijn dat het Waterschap ook eigenaar van het ge
bouw dat op die grond staat zou worden. Mijns inziens heeft dat
niet in de bedoeling gelegen. Wij hebben in de Bouvigne-zaak
al meer te maken gehad met het probleem van de gronden en de
daarop gevestigde gebouwen. Naar ons gevoel is er nu toch weer
zeer onzorgvuldig gehandeld; wij hadden in vrijwel dezelfde si
tuatie kunnen komen te verkeren als waarin wij ons in het ver
leden bevonden hebben.
Nu valt het mij wel op dat ingevolge de aangebrachte wijzi
ging de grond eerst zal worden overgedragen als de school vrij
van huur zal zijn. De taxatie blijft echter op 250.000,-- ge
handhaafd. Ik geloof dat dat onjuist is. De waarde van de grond
is mij niet bekend -- misschien kan de voorzitter ons hierover
informeren -- maar ik meen dat die waarde toch in ieder geval
bij de taxatie zal moeten worden meegenomen en dat de afrekening
daarvan ook eerst zal moeten plaatsvinden als het vrijgemaakte ge
bouw in 1978 wordt overgedragen. Om ieder misverstand te ver
mijden zouden wij van het college ook hierover graag een uitspraak
vernemen.
Een geheel aparte zaak is de kwestie van de crediteuren. In de
afdelingsvergadering die in de afgelopen week is gehouden is over dit
punt al een misverstand ontstaan. De heer van Loon was met anderen
van mening -- ook ik was in eerste instantie die mening toegedaan --
dat het bedrag van 175. 000,-- bestemd was om de Pius X-stichting,
als crediteur van de stichting Bouvigne, af te betalen. Het bedrag
wordt nu echter in feite niet als afbetaling van een crediteur afge
trokken, maar als een eerste onttrekking uit de bijdrage van de
gemeente aan de Pius X-stichting. Wij vragen ons af wat nu eigenlijk
het geval is. Is het bedrag nu bestemd om een crediteur af te los
sen of wordt het voor andere doeleinden gebruikt?
De VOORZITTER; U spreekt over het bedrag van 175.000,--
dat in de proeve als onttrekking genoemd wordt?
De heer CRUL; Inderdaad.
De VOORZITTER: Ik meende dat u een ander bedrag noemde,
maar dan zijn wij het over het bedrag wel eens.
De heer CRUL; Ik wil de voorzitter met betrekking tot de cre
diteuren nog even verwijzen naar zijn opmerkingen tijdens de ver
gadering van 29 mei j. 1. Hij heeft toen namens het college en
mijns inziens ook namens de raad te kennen gegeven dat bij het afdoen
van de crediteuren de Pius X-stichting toch maar gedeeltelijk of zelfs
in het geheel niet voor aflossing in aanmerking zou komen. De be
doeling van het college en mijns inziens ook van de raad was dat
niet van een eenzijdige afhandeling van de crediteuren kon worden
gesproken. Mocht het bedrag van 175.000,-- toch als zodanig
moeten worden gezien, dan zijn wij van mening dat de Pius X-
stichting niet handelt in overeenstemming met de bedoelingen van de