11 OKTOBER 1972 1038 kunnen worden; dat zou voor die ondernemer iets zijn om zijn vingers bij af te likken. Het huisvestingsprobleem speelt hierbij mijns inziens dus helemaal geen rol. Wij moeten deze soort ob jecten voor de gemeenschap handhaven, zeker als wij ze kunnen betalen en dit object kunnen wij betalen. Ik wil daarom nogmaals een dringend beroep doen op die raadsleden, die op 29 mei j. 1. uit financieel oogpunt hebben getwijfeld of wij Bouvigne wel zouden kunnen behouden, om nog eens heel goed na te gaan of hun over wegingen van toen nu, na de verkregen informatie van het college, nog wel gelden. De heer VAN OS: Onze mening inzake Bouvigne is sinds 29 mei j. 1. beslist niet veranderd. U zult zich herinneren dat wij toen dui delijk gesteld hebben dat Bouvigne niet verkocht mag worden. Ik onderschrijf dan ook volledig de woorden van de heren von Schmid, Froger en Crul. Ik wil ten aanzien van de restauratielasten hieraan nog toevoegen dat deze lasten, ook al gaat het Waterschap in Bou vigne zetelen, ten laste van de gemeenschap blijven. Dat deel dat niet door het rijk betaald wordt zal dan door het Waterschap betaald moeten worden en gedeeltelijk zullen dezelfde burgers dit mogen opbrengen. Verder blijven wij ook van mening dat het kas teel plus tuin voor het Waterschap in feite van geen enkel belang is en dat er geen enkele poging ondernomen is om een en ander van de transactie uit te sluiten. Ik vind dat voor wat de houding van het college betreft een ontstellend gemis. Over de te sluiten overeenkomst met de Pius X-stichting moet ik evenals de vorige keer zeggen dat de houding van de gemeente tegenover de Pius X-stichting te toegeeflijk is. Ik heb dat al eerder een beloning van de ondeugd genoemd. In één van de stukken wordt verder vermeld dat wij in de toekomst onze medewerking zullen verlenen aan de bouw van een ambtswoning op het terrein. Ik kan u bij voorbaat zeggen dat wij ons daartegen blijvend zullen verzetten. Wij hebben er geen enkele behoefte aan om daaraan onze medewerking te verlenen. Wij hebben er geen en kele behoefte aan om de nieuwe wateradel op een dergelijke manier te huisvesten; ik meen dat er in Ruitersbos nog voldoende grond aan wezig is. Ik was ook wat verbaasd over een mededeling In de krant dat het gebouw van de Gezinszorg nog niet ontruimd was in verband met de toekomstvisie op het werk van de gezinszorg. Dat is een volslagen onjuistheid. Ik geloof dat de heer Broeders van deze me dedeling meer weet. Het gebouw van de Gezinszorg is niet ontruimd, omdat het bestuur van deze school op 29 mei j. 1. van de verkoop van Bouvigne niet op de hoogte was. Dat bestuur heeft pas op de dag, waarop het voorstel in de raad zou worden behandeld, iets van die zaak gehoord. Er is toen nog snel een alternatiefje voor de huisves ting uit de bus gekomen. De toekomstvisie op het gezinszorgwerk is dus beslist niet de reden geweest waarom het gebouw van de ge- zinszorgschool niet ontruimd is. De heer Crul heeft zojuist al gesproken over het feit dat de artikelen over wanprestatie na onderlinge afspraak niet zijn opgenomen. Wij blijven van mening dat zo er ergens van een wanprestatie gespro ken kan worden dat in de zaak Bouvigne is. Tenslotte wil ik nog een opmerking maken over het aantal oplossingen dat het college weet te bedenken. Wij zijn er al aan gewend geraakt dat het college altijd maar één oplossing ziet, nl. die oplossing die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1038