1053 11 OKTOBER 1972 Toch is mijns inziens het vervolg wel goed geweest en wel in die zin dat nadien de contacten, ook van ae kant van de gemeente, met de Gezinszorgschool zijn gelegd en dat er eigenlijk een overleg situatie is gegroeid, waarbij het bestuur van de Stichting tot Op leiding Gezinszorg, de gemeente en het departement betrokken zijn. De vraag die de heer America in dit verband gesteld heeft beantwoordend moet ik echter zeggen dat er van het departement nog geen schriftelijke bevestiging is binnengekomen, Met betrekking tot de gezinszorg zijn ontwikkelingen te voorzien, waarover qua inhoud van het onderwijs zelf en ae daarmede verband houdende eisen te stellen aan de huisvesting op dit moment geen zekerheid bestaat. Tijdens het gesprek met het bestuur van de Stichting tot Opleiding Gezinszorg is heel duidelijk gebleken dat juist de verandering in ae onderwijssituatie in dat bestuur ernstig woidt bestudeerd en dat daar over ook met de inspecties en departementen overleg zal moeten worden gepleegd. De opleiding zoals deze thans door de Gezins zorgschool wordt gegeven noemt men een eensporige opleiding. Het bestuur is van mening dat de ontwikkelingen logischerwijs een meersporige opleiding tot gevolg zouden moeten hebben. De be jaardenhulp en verpleging zouden b. v. bij de opleiding betrokken kunnen worden. Dat zou het voordeel hebben dat een betere aan passing aan de behoeften in de samenleving zou kunnen plaats vinden, maar ook dat de mogelijkheden voor diegenen die dit onderwijs volgen uitgebreider worden. Wij hadden nl. al op tafel gelegd dat wij, als de behoeften van de Gezinszorgschool onver anderd zouden blijven, op basis van overleg met het departement best kans zouden zien om nu wij wat tijd ter beschikking hebben voor vervangende huisvesting te zorgen. Wij gingen daarbij uit van de gedachte dat het als het departement aan de hand van een vaststaand programma van eisen in 1982 tot nieuwbouw zou kunnen besluiten heel goed mogelijk zou zijn om in 1978 met vóór-financiering en met huurvergoeding door de gemeente de nieuwbouw te lealiseren. Daarbij zou het departement dan in een blijvende huursituatie ten aanzien van dit gebouw kunnen komen; een andere mogelijkheid was dat de bepaling zou worden opgenomen dat het departement het gebouw na verloop van de desbetreffende periode zou overnemen. Wij gingen dus aanvankelijk van die gedachte uit en een uitkomst leek op grond daarvan mogelijk. Tijdens het gesprek bleek echter dat juist ook het punt van de veranderingen in de opleiding het bestuur van de Gezinszorgschool zelf ten zeerste bezighoudt en nu zijn wij in gezamenlijk overleg tot de conclusie gekomen dat het belangrijk zou zijn als het bestuur van de Gezins zorgschool, het departement en de gemeente op korte termijn bij elkaar gaan zitten om te bekijken hoe een en ander in 1978 ge regeld moet worden. Wij kunnen, als de raad het voorstel aan vaardt en het Waterschap de overeenkomst wil aangaan, bij wijze van spreken volgende week de uitnodigingen doen uitgaan ter for mering van een werkgroep, waarin Gezinszorgschool, het departement en de gemeente vertegenwoordigd zijn. Het departement heeft met deze werkwijze telefonisch ingestemd. Op 4 oktober j. 1, heeft de burgemeester in de namiddag telefonisch contact met het departement gehad. Van de zijde van het departement is tijdens dat telefoon gesprek voorlezing gedaan van de desbetreffende passage in ons voor stel en is met de werkwijze ingestemd. Dat houdt een bepaalde on zekerheid in, maar die onzekerheid bestaat in het kader van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1053