1058 11 OKTOBER 1972 De heer BROEDERS: Dat betekent dus dat wij met twee een zijdige opstellingen zitten. De heer FROGER: De mijne heeft u niet, tenminste niet in con- creto; ik heb alleen maar globale cijfers genoemd. De heer BROEDERS: Ik heb de andere wel in cijfers. Bovendien hebben wij zelf toegegeven dat een belangrijk gedeelte van het achterstallig onderhoud voor rekening van de gemeente komt. Wij hebben dit ook aan de stichting laten weten. De heer van Loon heeft overigens terecht opgemerkt dat het andere deel nog arbitrair is. De heer Froger heeft meen ik in een vorige vergadering zelfs gezegd -- wij hebben toen nog even gediscussieerd over de vraag welk woord het juiste was --... De heer FROGER (int.Dat is niet op 29 mei geweest! De heer BROEDERS: Neen, maar ik ben die dingen nog niet vergeten, mijnheer Froger. U heeft toen gezegd dat het ten laste komen van de gemeente van dat deel van het achterstallig onderhoud dat wij in verband hiermede op het oog hadden op zijn minst in ernstige twijfel zou moeten worden getrokken. Ik wil hiermede al leen maar signaleren dat wij aan het gehele project toch belangrijke kosten ten grondslag zouden moeten leggen. De heer Froger heeft nog een opmerking gemaakt, waarmede ik het wel eens ben. Hij heeft nl. gesignaleerd dat er in de oude si tuatie eigenlijk sprake was van verkapte subsidie. In het huurcontract loopt een en ander door en wij krijgen de nadelen daarvan eigenlijk een beetje op ons dak. De heer Froger heeft gezegd dat handhaving van dat huurcontract een dwaze zaak is, maar wij hebben ten aanzien van de beëindiging van het huurcontract met de juridische mogelijk heden te maken. Er bestaan opvattingen dat het huurcontract de mo gelijkheid tot een dergelijke beëindiging biedt, maar die opvattingen worden ook bestreden. In ieder geval zouden wij bij een poging net huurcontract te beëindigen met allerlei moeilijkheden te maken krijgen en zouden er allerlei kosten aan verbonden zijn. De heer FROGER (int.): Maar daarna zouden wij zekerheid heb ben! De heer BROEDERS: Ik geloof dat wij er over kunnen blijven discussiëren. De heer FROGER (int.Over die zekerheid kunt u niet discus siëren De heer BROEDERS: Welke zekerheid? De heer FROGER: Als de rechter een uitspraak heeft gedaan. De heer BROEDERS: Dan zouden wij zekerheid hebben over de vraag of wij er zwaar zijn ingestonken dan wel er goed zijn uitge komen, maar als wij er nu op een redelijke wijze uit kunnen ko men dan verkiest het college de zekerheid van die redelijke uit komst boven de onzekerheid die met een proces samenhangt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1058