1059 11 OKTOBER 1972 Vervolgens wil ik er toch nog op wijzen dat er na restauratie van Bouvigne ook nog een bestemming aan het complex zal moeten worden gegeven. Mijns inziens hebben wij geen enkele bestemming horen noemen die financieel-economisch gezien tot een zodanige exploitatie zou kunnen leiden dat de gemeente er binnen het totaal van de begroting op een redelijke wijze uit zou komen. Restauratie op zichzelf is meestal niet het grootste probleem; één van de grootste problemen die zich bij restauratie van monumenten voordoen is het vinden van een zodanige bestemming voor het gerestaureerde dat de exploitatie en het behoud ervan verzekerd zijn. Een en ander zou toch betekenen dat wij er op zijn minst rekening mee zouden moeten hou den dat wij ten aanzien van Bouvigne financieel gezien ook in de toekomst 'vrij veel lasten op onze schouders zouden moeten nemen. Ik meen dat de heer van Os zich bij de sprekers die hem vooraf gingen bijna volledig heeft aangesloten. Zijn opmerking over een te toegeeflijke houding van het college ten opzichte van ae Pius X- stichting heb ik naar mijn mening al beantwoord. De heer van Os heeft verder grote bezwaren tegen de bouw van een ambtswoning voor de "nieuwe wateradelop de terreinen van Bouvigne. Ik ben van mening dat dat een zaak is van het Water schap zelf. Onze zorg is of de bebouwing zal voldoen aan redelijk te stellen eisen ten aanzien van het bebouwingspercentage en alles wat daarmede verder te maken heeft. De heer SEVERENS: Voorzitter, kunt u ons iets vertellen over de noodzaak van die dienstwoning? De heer BROEDERS: Neen. De heer SEVERENS: Weet u niet of het een dienstwoning wordt voor de conciërge of voor de graaf? De heer BROEDERS: Neen, ik weet zelfs niet of die dienst woning er komt. De gemeente heeft zich alleen bereid verklaard op bepaalde voorwaarden medewerking te verlenen, indien tot de bouw van deze woning zou worden overgegaan. Het Waterschap heeft over deze zaak echter nog geen besluit genomen. De heer van Os heeft nog gewezen op een publikatie in de krant. Mij is die publikatie volkomen ontgaan en ik kan op zijn opmerking dus ook niet reageren. Bovendien moet ik wel zeggen dat ik voor publikaties in de krant natuurlijk niet verantwoordelijk ben. De heer VAN OS: Volgens mij werd u vandaag in de krant ge citeerd! De heer BROEDERS: Heb ik vandaag in de krant gestaan? Ik zal de krant even opvragen; ik kan haar dan in de pauze even lezen. De heer AMERICA; Dat punt kan dan in tweede instantie ter sprake komen. De heer BROEDERS: Ik weet niet of ik behoefte zal hebben om op die publikatie in de krant te reageren; ik doe dat nl. niet zo heel gemakkelijk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1059