11 OKTOBER 1972
1060
De heer van Os heeft verder nog een mijns inziens zeer merk
waardige uitspraak gedaan; hij heeft nl. gezegd dat hij wel weet
waar hij met dit college aan toe is: het college komt volgens de
heer van Os met voorstellen die tegen het belang van de gemeen
schap indruisen. Wij zouden voor de gemeenschap eigenlijk plaag
geesten zijn. Het college moet hierover met de heer van Os van
mening verschillen. De heer van Os mag er wel van uitgaan dat het
college dan uit verschrikkelijk domme mensen bestaat, het college
heeft in ieder geval de intentie met voorstellen te komen die in het
belang van de gemeenschap zijn. Een en ander zou wel betekenen
dat ons intelligentie-niveau erg laag is,
Ik meen ae heer Sandberg ten aanzien van de opstelling van het
voorstel als zodanig niet behoeven te beantwoorden. De heer Sandberg
heeft wel enige kritische aantekeningen gemaakt. De financiële pro
blematiek is volgens hem te ingewikkeld en zijns inziens is de proeve
als voorstel aan het voorstel gekoppeld. Dat is niet waar; dat is niet
de bedoeling geweest. Wij hebben de proeve aan partijen voorgelegd
en gesteld dat op grond van die proeve misschien tot een resultaat
zou kunnen worden gekomen. Ik weet nog niet of wij juist of onjuist
gehandeld hebben. Wij hebben de proeve bij het voorstel gevoegd
omdat in het voorstel sprake is van die proeve en wij vragen over de
inhoud van de proeve mochten verwachten. Wij horen nu dat men
een en ander te moeilijk vindt en dat wij het bijvoegen van de
proeve beter achterwege hadden kunnen laten; ik kom daar niet uit.
Als verdere punten zijn nog genoemd de roofbouw op de raadsleden,
het op te korte termijn uitnodigen van de leden van de afdeling
voor openbare werken en financiën en het forceren van besluiten.
Ik geloof dat het college en de raad moeten wennen aan een nieuwe
manier van werken. De raad wenst meer informatie, de raad vraagt
om meer vergaderingen en de raad houdt af en toe interpellaties.
Dat betekent dat het toch onjuist zou zijn om de schuld van de roof
bouw op de raadsleden alleen maar op het college af te wentelen.
De heer VAN LOON (int.Op wie dan wel?
De heer BROEDERS: Ik geloof dat de raadsleden dan op elkaar
roofbouw plegen en ik meen dat het zinvol is om na te gaan --
ik maak nu eigenlijk wel een beetje misbruik van mijn positie als
voorzitter -- of de raad efficiënt werkt en of de raad met behoud
van de openheid en de informatie misschien tot een andere werk
methodiek zou kunnen komen, waarmede het college zou kunnen
instemmen. Een andere mogelijkheid zou zijn om de functie van
full-time raadslid te introduceren.
De heer FROGER-. God spare ons daarvoor!
De heer AMERICA (int.Voorzitter, kunt u misschien gebruik
maken van de mogelijkheid die u nu heeft om een studiecommissie
in het leven te roepen?
De heer BROEDERS: Ik wilde juist zeggen dat het mij een
prachtige taak voor de commissie algemene zaken lijkt om een op
lossing ter zake te vinden. De democratiseringscommissie bestaat
niet meer; er is nu een nieuwe commissie die mijns inziens in de
toekomst ook wat te doen zal moeten hebben en deze kwestie lijkt