1061 11 OKTOBER 1972 mij een prachtig studieobject voor de commissie algemene zaken. Het valt zeker niet te ontkennen dat er met vergaderen enz. een enorm aantal uren, ook voor het college, gemoeid is. Ik zie dat de heer van Loon op zijn horloge wijst. Mag ik daaruit opmaken dat ik op zijn opmerkingen zeer summier kan antwoorden? Ik moet zeggen dat hij door zijn vereenvoudiging van het raadsbesluit eigenlijk de juiste opstelling kiest. Ik heb wel eens gedacht dat wij bij het maken van voorstellen misschien af en toe wel eens gebruik zouden kunnen maken van de diensten van raadsleden. De heer VAN LOON (int.): Nog meer roofbouw dus! De heer BROEDERS: De heer van Loon heeft mijns inziens in zijn samenvatting de kernpunten van het gehele voorstel naar voren gehaald. Ik geloof dat ik hieraan verder niets meer behoef toe te voegen; dat spaart dan ook weer wat tijd. Over de kwestie van het voorkeursrecht wil ik nog wel iets zeggen; ik beantwoord dan meteen de heer van Caulil. Het col lege is van mening dat het voorkeursrecht te prefereren is boven de bepaling dat een en ander eerst aan ons zou moeten worden aangeboden. Het is nl. niet onmogelijk dat wij het ons eventueel aangeboden complex niet zouden kunnen kopen; ten aanzien van andere kopers zou het dan wat moeilijk zijn om met betrekking tot de bestemming van het gehele complex eisen te stellen. Wij zijn van oordeel dat de bepaling dat verkoop van het complex binnen tien jaar de goedkeuring van de raad behoeft de zaak vol komen "safe" maakt, de heer van Caulil heeft zich met dit stand punt ook verenigd. De heer van Loon heeft nog wel opgemerkt dat hij eigenlijk liever zou zien dat de gemeente bij vervreem ding van het complex onder alle omstandigheden voorkeursrecht voor koop zou hebben. Ik heb niet de indruk gekregen dat dit punt van beslissende betekenis is voor zijn standpuntbepaling. Ik hecht niet zoveel waarde aan het opnemen van een dergelijke bepaling ten aanzien van het voorkeursrecht; ik verwacht er ook niet zoveel van. Mocht de raad echter van mening zijn dat een gesprek met het Waterschap over dit punt waardevol zou zijn, dan ben ik uiteraard daartoe bereid. Er is ook nog opgemerkt dat in de overeenkomst met de Pius X- stichting de inhouding van 150.000,-- zou kunnen worden genoemd. In het concept-besluit ten aanzien van de verkoop van het complex aan het Waterschap wordt onder I i vermeld: "Bij het verlijden van de eerste akte van transport zal de gemeente zorgdragen dat de door de Pius X-stichting aan het Waterschap verschuldigde vergoeding ad 150.000,-- voor de door het Waterschap te treffen tijdelijke voor zieningen ten aanzien van de huisvesting aan het Waterschap wordt uitbetaald. Deze kwestie wordt geregeld voordat wij de trans actie verder afwerken. De heer VAN LOON: Ik mis het in het besluit dat betrekking heeft op de regeling met de Pius X-stichting. De heer BROEDERS: Daarin staat wel dat het besluit gebaseerd is op de proeve en in die proeve worden de 150.000, -- genoemd. Ik heb nog even overleg gepleegd met onze juridische adviseur en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1061