1065
11 OKTOBER 1972
vanavond toch nog een Andere beslissing zal worden genomen» Het col
lege verwijten wij dat er niet naar andere mogelijkheden is gezócht in
verband met het culturele belang voor Breda» Het is afkeurenswaardig dat
dit een zuiver commerciële aangelegenheid is geworden» Om die redenen,
èn omdat wij van oordeel zijn dat er alternatieven gevonden kunnen wor
den, moeten wij dit voorstel vierkant afwijzen»
De heer CRUL: De heer Van Loon heeft het standpunt verkondigd van
het grootste deel van de K» V» P. -fractie» Uit zijn woorden proef ik dat
die meerderheid zich geen zorgen maakt over 1978» Misschien speelt
in hun achterhoofd de gedachte mee dat de teruggang van de K» V» P»
zó snel zal gaan, dat zij in 1978 geen verantwoordelijkheid meer zul
len dragen. Toch meen ik dat dat een verkeerd standpunt is.
De heer VAN LOON: Het is de vraag of de heer Crul in 1978 nog
verantwoordelijkheid zal dragen» Het is bovendien de vraag of hij dat
ooit gedaan heeft»
De VOORZITTER: Het wordt wel gezellig, maar ik zou het op prijs
stellen als de heer Crul zijn betoog zou kunnen afmaken.
De heer CRUL: Ik heb niet over personen gesproken, maar over de
K. V. P» als partij. Ik vind het een beetje eigenaardig vanavond van de
heer Van Loon te vernemen dat de K. V» P» -fractie weer bestaat, terwijl
mevrouw Stockmann een aantal weken geleden duidelijk heeft medege
deeld dat die fractie opgesplitst was in drie, vier of vijf partijen. Over die
mededeling is in de raad gediscussieerd» Het zou gewoon fatsoenlijk zijn
geweest als de raad ook over de nieuwe ontwikkelingen geïnformeerd was.
De heer Van Caulil heeft mij een antwoord gegeven, w aaruit ik
heb kunnen opmaken wem standpunt hij inneemt» In de gecombineerde
afdelingsvergadering zou hij niét gezegd hebben dat de tien-jaarclausule
niet opgenomen zou moeten worden. In die vergadering d.d» 16 mei heeft
de heer Van Caulil er evenwel geen misverstand over laten bestaan dat hij ernstige
bezwaren heeft tegen verkoop van deze grond voor deze taxatiewaarde. In die
vergadering heeft hij heel duidelijk uitgesproken dat de grond verkocht zou
moeten worden tegen verkeerswaarde. Ook vanavond weer heeft hij gezegd dat er
voor die grond een veel hogere prijs te maken zou zijn. Volgens mij is hij van
zijn principe afgeweken. Met de bestaande overeenkomst is er speculatie met
deze grond mogelijk en dat betreur ik.
U, mijnheer de voorzitter, hebt verteld dat u overleg hebt gevoerd
met de burgemeester en de juridische afdeling.
De VOORZITTER: Ik wéét dat er overleg is geweest, maar ik heb het
niet gevoerd, want ik was die dag afwezig»
De heer CRUL: Als een afdeling bij de voorgeschiedenis van een be
paalde zaak betrokken is, moet zij volgens mij meelopen totdat de be
sluitvorming heeft plaatsgevonden» Misschien kunt u dit de burgemeester
meedelen»
In eerste instantie heb ik gezegd dat er koste wat het koste een op
lossing gevonden zou moeten worden. Daarop hebt u geantwoord dat
ook déze raad verantwoordelijk is voor datgene wat er in het verleden
is gebeurd. Ik weet wel dat een nieuw optredende raad wat meeneemt
van de beslissingen die door de vorige raad zijn genomen, maar in dit
geval acht ik dat toch niet juist. Alles wat met deze aangelegenheid