1069 11 OKTOBER 1972 nogal eens ingaat tegen het welzijn van de burgers» Dit college praat wel over welzijn, maar het gaat nu vast over tot een boedelscheiding van cultuurgoederen. Feitelijk moeten wij constateren dat Breda al dood is, maar dat hierover de raad nog geen preadvies heeft bereikt' De mogelijkheid van het voorkeursrecht is misschien wel aardig, omdat wij het complex dan wellicht later voor 8 miljoen terug kunnen kopen,' De heer VAN BANNING: In de proeve is, volgens u, mijnheer de voorzitter, rekening gehouden met alle wensen die geëtaleerd zijn, U hebt verteld dat u tot een oplossing moest komen en dat uit die wens uiteindelijk deze proeve is voortgekomen. Hierover verschil ik met u van mening, tenzij u van oordeel bent dat alle wensen die geëtaleerd zijn afkomstig zijn van de participanten» In dat geval geloof ik dat de gemeente Breda als een nogal ongelijkwaardige participant uit de bus komt» Ook de vorige keer heb ik al namens een aantal Bredanaars verschillende wensen naar voren gebracht. Ik ben ervan overtuigd dat verschillende Bredanaars een betere regeling hadden willen hebben; in die overtuiging ben ik nog gesterkt door de gebeurtenissen die na 29 mei hebben plaats gevonden, Daarvoor zijn ideeën geopperd, zowel door de heer Crul als door mij, maar ook door anderen» Ik heb niet gehoord waarom het niet mogelijk zou zijn geweest dat de Bredase gemeenschap toch nog iets terug kreeg van het bedrag van 1,25 miljoen. U zegt dat u deze aan zet nodig had om - volgens uw visie - een oplossing te bewerkstelligen. Feit blijft echter dat in de loop der jaren een stichting kans heeft gezien zeer aanmerkelijke bedragen te onttrekken en voor verder eigen gebruik aan te wenden. Ik ben van mening dat wij gerechtigd zijn een zeker deel op langere termijn terug te ontvangen, waardoor de Bredase gemeenschap beter zou zijn gediend. Als argument is aangevoerd dat de eisen hoger zullen komen te liggen, als de zaak opnieuw zou worden opgezet. Ik twijfel daaraan» Met de stadsadvocaat ben ik van mening dat er wel degelijk andere mogelijkheden zijn, In mei heb ik. verschillende op merkingen over het kasteel gemaakt, die toch minstens in beschouwing genomen hadden moeten worden. Ik heb het gehad over liquidatie van de verschillende stichtingen, die in feite, niet meer aan hun doelstellingen beantwoorden» Ik geloof dat zij blij zouden zijn geweest, als zij op een andere en fatsoenlijke manier van hun verplichtingen ontslagen zouden zijn. Naar mijn oordeel behoefde het bepaald niet alleen voor de gemeen te Breda nadelig te zijn» De heer Von Schmid heeft erop gewezen dat de stichting Pius-X een doelstelling had; die doelstelling bestaat niet meer en volgens mij zijn er ongetwijfeld wel ontbindmgsgronden te vinden om van die overeenkomst af te komen. Over andere stichtingen zal ik dan maar niet meer praten, om niet in herhalingen te vervallen. Als de grond verkocht zou worden om er, op voldoende afstand van het kasteel bebouwing op toe te staan, in aansluiting op Nieuw-Ginneken, zou de opbrengst veel hoger kunnen zijn. Met argumenten zou men misschien kunnen aantonen dat dat niet aanvaardbaar is. Ik zou graag hebben gezien welke overwe gingen allemaal gegolden hebben, maar ik vind maar één voorstel. Aan dat voorstel wordt vastgehouden en dan ontstaat bij mij de indruk dat de proeve, hoe bekwaam zij ook moge zijn opgesteld en hoeveel waar dering de opstellers ervan ook verdienen, geënt is op een bepaald doel. De gezinszorg zal zich in de toekomst misschien anders gaan ont wikkelen. U hebt dat duidelijk gezegd en daar twijfel ik ook niet aan. Zou er een meersporige doelstelling zijn ontstaan en zou men in dat complex gebleven zijn, dan zou wellicht gebleken zijn dat een ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1069