1071
11 OKTOBER 1972
van mijn fractie en de leden van de P. C. G, -fractie uit uw voorstel heb
ben opgediept. U hebt verteld dat dat een juist beeld was. War dat be
treft heb ik dus geen vragen meer te stellen. Ik. heb ook al duidelijk uit
eengezet dat wij ons met deze regeling volledig kunnen conformeren.
Blijft over mijn detailopmerking met betrekking tot het voorkeurs
recht, dat van belang is op het moment dat het waterschap van plan
zou zijn het complex weer te vervreemden. Dat voorkeursrecht lijkt
wellicht een zinloze bepaling. Toch zijn er enkele leden in mijn frac
tie die waarde hechten aan een dergelijke bepaling. Daarom zou ik het
op prijs stellen, als u ons zoudt kunnen toezeggen dat in de overdrachtsover
eenkomst de bepaling wordt opgenomen dat de gemeente Breda een voorkeursrecht
geniet ingeval het waterschap van plan zou zijn het complex te vervreemden.
Misschien is het waterschap wel erg blij met zo'n bepaling; het is nl. niet
uitgesloten dat zij het complex straks aan niemand meer kwijt kan.
In de proeve wordt inderdaad, zoals u gezegd hebt, gewag gemaakt
van het bedrag van 15C. 000, In eerste instantie heb ik als mijn me
ning te kennen gegeven dat de proeve een bijeenraapsel is van alle mo
gelijke klad- en spiekbriefjes, wensen en verlangens en mogelijke ver
wachtingen. Ik geloof dat er weinig bezwaar tegen behoeft te bestaan
om ook in het besluit op te nemen dat het bedrag van 150. 000, -- in
mindering wordt gebracht op het bedrag dat aan de Stichting Bouvigne
toekomt, teneinde dit aan het waterschap over te dragen.
De heer VAN CAULIL: Ik wil de heer Crul graag bedanken voor de
lof die hij mij heeft toegezwaaid en voor de waardering die hij hecht
aan de uitlatingen die ik doe en aan de meningen die ik steeds naar
voren breng. Hij heeft zelf kans gezien een opmerking die ik in de
laatste vergadering heb gemaakt over de restwaarde mede in zijn be
toog te betrekken. Niet alleen de heer Van Loon heeft blijkbaar namens
de K. V. P. -fractie gesproken, maar ook de heer Crul.' Hartelijk dank
voor die waarderende woorden; jammer genoeg kan ik die niet terug
spelen naar het P. A.K.daarvoor ben ik al wat te oud.'
De VOORZITTER: Ik heb er begrip voor dat er verschil van mening
kan bestaan ten aanzien van een standpuntbepaling in dezen. Toch zijn
er enkele zaken waarvan ik meen iets te moeten zeggen. De heer Von
Schmid heeft gezegd dat getallen hem niet zoveel interesseren,
De heer VON SCHMID: In déze zaak niet.'
De VOORZITTER: Aan de andere kant beschouwt de heer Von Schmid
deze aangelegenheid als een zuiver financiële transactie.
De heer VON SCHMID: Zoals het nü gaat.'
De VOORZITTER: Ik heb de indruk dat de heer Von Schmid al vooruit
loopt op de besluitvorming, want tot nu toe is dit nog slechts een voorstel
van het college. Vervolgens heeft de heer Von Schmid gesproken over het
behoud van natuurmonumenten. Geld speelt natuurlijk niet de hoofdrol
in het leven; in feite kan geld alleen een middel zijn om datgene te
bereiken wat wij willen. Niettemin bepaalt het geld ergens het kader
waarbinnen wij kunnen functioneren. In zóverre wordt door het geld de
grens van het kunnen bepaald. Dit betekent dat wij zelfs ten aanzien van
culturele aangelegenheden de maatstaf van het geld dienen te hanteren
in verhouding tot andere zaken. Het onbeperkt uitgeven van geld voor