11 OKTOBER 1972 1076 voudig gegeven is. De heer Van Banning heeft gezegd dat de gesprekspartners natuurlijk de beleggingsmogelijkheid van 8% hebben genoemd. Wij hebben in het overleg op die mogelijkheid geattendeerd. De andere partners hebben daar wat vraagtekens bij gezet, maar uiteindelijk hebben zij ermee in gestemd dat dat percentage bij de berekening gehanteerd zou worden. Dit houdt een risico in voor de anderen, zoals er ook een risico verbonden is aan de kwestie van de krediteuren. De heer Van Banning is in tweede instantie nog teruggekomen op het argument van de tijdnood. Achteraf gezien was die tijdnood er op dat moment niet, zo meent hij. Een beoordeling-achteraf is natuurlijk helemaal gebaseerd op het feit dat deze transactie niet door kon gaan. Nakaarten is altijd wat gemakkelijker dan het beoordelen-vooraf. Zelfs nu verkeren wij nog in de situatie dat zich bij de uitwerking nog moei lijkheden kunnen voordoen. Ik geef toe dat het college in dezen voor zichtig tewerk moet gaan, maar ik mag wel begrip vragen voor de om standigheid dat het college op een bepaald moment in een situatie kan komen te verkeren, waarin naar zijn oordeel van tijdnood sprake is. De heer Van Loon heeft het voorkeursrecht weer aangeroerd. Hij meende dat het voor het waterschap zelfs prettig zou kunnen zijn als zij ons het complex te koop zou kunnen aanbieden. Ik hoop dat de heer Van Loon het voorkeursrecht niet in dié zin interpreteert dat wij dan ook verplicht zouden zijn om te kopen. Ik weet niet of het voor het waterschap zo aantrekkelijk is, want zij kan het complex natuurlijk altijd aan de ge meente te koop aanbieden. Overigens wil ik de raad graag toezeggen dat ik het waterschap zal vragen het complex bij eventuele vervreemding bij voorkeur aan de gemeente aan te bieden. Ik heb er geen bezwaar tegen in het besluit op te nemen dat het bedrag van f 150. 000, -- in mindering wordt gebracht op de koopsom en wordt doorgegeven aan het waterschap. Dit wil ik graag door de juridische adviseurs laten redigeren. D e heer AMERICA: Op 29 mei hebt u ook toegezegd dat u het voorkeursrecht met het waterschap zou bespreken. Het staat op pagina 602 van de notulen. De VOORZITTER: Ik zal het eens nalezen. De heer VAN OVERVELDT: Ik verzoek u de vergadering voor enige ogenblikken te schorsen. De VOORZITTER: Daar heb ik geen bezwaar tegen. Ik schors de vergadering. Hierna wordt de vergadering van 22.55 tot 23.05 uur geschorst. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer Van Overveldt heeft een motie ingediend met de volgende inhoud "De raad spreekt zich in een motie uit de volgende bepaling in de overeenkomst op te nemen: Indien het waterschap het gehele complex Bouvigne, of een gedeel te daarvan, zou willen vervreemden, zal de gemeente Breda een voorkeursrecht van koop hebben". Voldoende ondersteund zijnde, maakt deze motie van de heer Van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1076