1079
12 OKTOBER 1972
11. Bijlage nr. 323
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT INTREK
KING VAN DE ONTSLAGBESLUITEN TEN AANZIEN VAN TWEE
LERAREN VAN DE GEMEENTELIJKE MIDDELBARE HANDELSAVOND
SCHOOL.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten.
12. Bijlage nr. 324
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZI
GING VAN DE VERORDENING OP LOGEER EN/OF KAMERVERHUUR-
INRICHTINGEN.
De heer VAN CAULIL: Het gaat zo vlot, voorzitter, dat ik het
eigenlijk jammer vind om te storen. Het mooiste is dat ik ook geen
bezwaar tegen het voorstel heb. Ik wil alleen maar zeggen dat het
mijn volle instemming heeft dat op grond van dit voorstel de praktische
mogelijkheid geschapen wordt om iets soepeler op te treden, zonder
dat daarbij de veiligheid tekort gedaan wordt.
De VOORZITTER: Ik dank u voor deze bijdrage, mijnheer Van
Caulil.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
13. Bijlage nr. 325
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
VERLENEN VAN EEN EENMALIGE BIJDRAGE VAN 3.600, --
VOOR 1972 AAN DE INITIATIEFGROEP TER OPRICHTING VAN
EEN CENTRUM VAN EN VOOR VORMINGS- EN ONTWIKKELINGS
WERK IN WEST-BRABANT.
De heer VAN OS: Ook maar heel kort, mijnheer de voorzitter.
Ik ben blij dat er weer sprake zal kunnen zijn van enig vormingswerk
in West-Brabant en ik wens de initiatiefgroep erg veel succes toe.
De heer SE VERENS: Ook ik ben blij dat de witte vlek die ontstaan
is door het wegvallen van Bouvigne als vormingscentrum weer kan wor
den ingevuld door middel van het voor ons liggende voorstel tot oprich
ting van een centrum voor vormingswerk in West-Brabant. Ik ben met
de heer Van Os van mening dat wij veel erkentelijkheid verschuldigd
zijn aan de initiatiefgroep, die kans gezien heeft op tamelijk korte
termijn een goed uitgewerkt voorstel te produceren. Deze groep ver
dient temeer erkentelijkheid, omdat zij er ondanks het feit dat het
welzijnswerk thans onderhevig is aan een bezuinigingsrage van het
ministerie toch in geslaagd is een voorlopige startsubsidie van het
college van gedeputeerde staten en van het ministerie van C.R. M.
los te krijgen. Verder wil ik de initiatiefgroep complimenteren met
het feit dat zij niet automatisch het bestaande werk heeft overgeno
men, maar verkend heeft of nieuwe werkmodellen voor het vormings
werk in West-Brabant beter zouden kunnen functioneren. Het resultaat
van deze verkenning is geweest dat een nieuw werkmodel wordt voor
gesteld, nl„ een werkmodel dat in vakkringen bekend staat als extra-