1081 12 OKTOBER 1972 wisselen, In de loop van 1973, als het evaluatie-rapport op tafel komt, zal hiertoe zeker gelegenheid zijn; dat is de bedoeling van de initiatief groep, Men heeft niet van boven af een interessant plan uitgedacht dat in het gewest "gedropped" wordt met de bedoeling het zonder meer te doen uitvoeren; men stelt principieel dat in het gewest de gemeentebe sturen, de bestaande organisaties en instellingen, actiegroepen en de burgerij bij deze discussie- en informatieronde betrokken moeten wor den, Zij zullen ja en neen moeten kunnen zeggen, aanmerkingen moeten kunnen maken en correcties moeten kunnen aanbrengen. Wij menen dat dit vanuit de democratiseringsgedachte gezien een bijzonder interessant en boeiend proces is, dat noodzakelijk mogelijkheden moet krijgen. On ze fractie staat daarom helemaal achter het voorstel van het college om de startfase van een en ander financieel mogelijk te maken. De heer KRAMER: Onze fractie heeft met genoegen dit voorstel met betrekking tot het vormings- en ontwikkelingswerk in West-Brabant gele zen, Wij spreken onze waardering uit voor de activiteiten die de initiatief groep in deze ontwikkeld heeft. Wij mogen weer, zij het dan voorzichtig, verwachtingen koesteren en wij geloven dat wij in de goede richting komen. Ik heb nog wel enkele vragen. Is het voorstel in alle West-Brabantse ge meenten goed ontvangen9 Is de interpretatie van het wooidje "experiment" bij het ministerie van C.R. M. en bij" ons in Brabant dezelfde? Zoals ik al gezegd heb zijn wij er nog lang niet; wij moeten ons wel realiseren dat dit nog maar een aanloop is. Mogen wij echter uit de medewerking van het ministerie van C.R. M„ en van het provinciaal bestuur min of meer concluderen dat zij het werk erkennen en de financiële mogelijk heden zullen bieden, die wij aan die erkenning gaarne verbonden zien? Wij gaan gaarne met het voorstel akkoord, onder onderstreping van de in het voorstel opgenomen voorwaarde dat de raad ten aanzien van het onderzoek en de evaluatie op de hoogte zal worden gehouden. Wethouder MANS: Ik heb niet zo heel erg veel toe te voegen aan datgene wat door enkele raadsleden over dit voorstel is gezegd. Ik stel het op prijs dat ook vanuit de raad waardering wordt uitgesproken aan het adres van de initiatiefgroep, die duidelijk voor de totstandkoming van dit voorstel pionierswerk heeft verricht. Zoals ook al door mevrouw Paulus- sen en de heer Kramer is gesteld gaat het hierbij in de eerste plaats om een discussieronde, waarbij wij allemaal betrokken zullen worden. De historie van het ontstaan van het initiatief is meen ik vandaag niet zo interessant meer. Ik geloof dat wij kunnen volstaan met de constatering dat hier een poging gedaan wordt om een experiment dat - inderdaad, mijnheer Kramer - onderschreven wordt door het ministerie van C.R. M. het provinciaal bestuur en de gemeente Breda uit te voeren. De heer Van Os heeft de initiatiefgroep succes toegewenst en mijns inziens moet dit nog uitgebreid worden tot de man die de zaak gaat coördineren en de mensen en instituten die bij dit alles betrokken zijn. De heer Severens heeft een schildering gegeven van de functie van het vormingswerk, te weten het vorm geven aan de maatschappelijke ont wikkeling. Ik zou hierbij ook nog de individuele ontwikkeling van per sonen willen betrekken. Ik meen dat ik aan zijn betoog verder niets behoef toe te voegen. De voorbeelden die hij aanhaalt zijn ook terug te vinden in het rapport dat nog ter sprake moet komen en dat tijdens de discussieronde in de toekomst ook een rol zal gaan spelen. De heer Severens heeft nog een concrete vraag over de bijdrage gesteld. Men heeft kunnen zien dat er een discrepantie bestaat tussen de bijdragen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1081