1085 12 OKTOBER 1972 hoeverre de brug met de aansluitende weg al invloed heeft op de la tere vaststelling van het tracé van de weg naar Baarle-Nassau en te vens van de weg van Tilburg naar de Galderse Meren; die laatste weg is meen ik ook in die buurt geprojecteerd» Vervolgens wil ik vragen waarom dit voorstel niet in de afdeling van verkeer en vervoer ter spra ke is gebracht» Is het college voorts de overtuiging toegedaan dat de brug later gebruikt zal worden door 14 inwoners van Breda tegen 1 inwoner van Nieuw-Ginne- ken of is het misschien juist omgekeerd? De heer VAN CAULIL: Dit stuk is in behandeling geweest in de com missie van openbare werken» Er is een aantal vragen gesteld, maar ik geloof dat wij aan het eerste gedeelte van het voorstel, dat betrekking heeft op de verbetering van de waterloop, eigenlijk voorbijgaan. De nieuwe brug moest op die verbetering aansluiten» De meesten in de afdeling waren van mening dat eveneens aandacht moest worden ge schonken aan de mogelijke toekomstige ontwikkeling van het recreatie gebied de Galserse Meren, Het zou ook onjuist zijn om geen rekening te houden met een dergelijke ontwikkeling. Dit wilde ik toch nog even graag naar voren brengen. Wethouder VAN DUN: Ik geloof dat er aan de vraagstelling van de heren Van Os en Van Merkom een problematiek ten grondslag ligt die toch niet direct met dit raadsvoorstel te maken heeft» Zij hebben nl. gesproken over een relatie tussen de Schelebrug en het tracé van een eventuele verbinding tussen Breda en Baarle-Nassau, Ik wil allereerst zeggen dat de heren Van Os en Van Merkom mijns inziens terecht hebben opgemerkt dat zij moeite hebben met het vin den van een raadsbesluit, waaraan het voorstel ten grondslag zou kun nen liggen. Ik vind persoonlijk ook dat de presentatie van het voorstel als zodanig misschien wat tekort schiet, maar ik wil graag proberen het raadsvoorstel in een bepaalde context te plaatsen. Wat is nl. het geval? Toen de oude Schelebrug in verval geraakte is door het water schap "De Boven-Mark" mijns inziens terecht de gedachte geopperd om de brug te verbeteren. Het waterschap heeft vervolgens contact opgenomen met de Cultuurtechnische Dienst, die voor de vernieuwing van de brug een bijdrage a 80<7o verstrekte. Aan de hand van die weten schap heeft het waterschap zich in een later stadium tot Breda gericht en op grond van het feit dat de gemeentegrens tussen Breda en Nieuw- Ginneken halverwege de brug loopt - ik. geloof dat dat een belangrijk feit is - gevraagd om een bijdrage in de kosten van de vernieuwing van de brug. Op dat moment werd Breda geconfronteerd met het feit dat de brug vernieuwd zou worden. Breda kon zich op datzelfde mo ment natuurlijk accoord verklaren; anderzijds werd Breda tegelijker tijd geconfronteerd met de op dat moment bestaande vóórstudie over het recreatiegebied de Galderse Meren. De route over de Schelebrug zal mijns inziens een belangrijke toegangsader worden met betrekking tot het toekomstige recreatiegebied» De breedte van de brug van zes meter, afgestemd op de functie in het bestaande herverkavelingsplan, die duidelijk een agrarische functie is, leek afgestemd op een toekom stige recreatieve functie niet meer te voldoen. De heer Van Caulil heeft dat terecht opgemerkt» Breda heeft toen gezegd dat het misschien verstandig zou zijn om de brug te verbreden. Dat is fasegewijs gegaan: eerst heeft Breda gevraagd om een verbreding van de brug tot zeven meter en later tot acht en een halve meter, juist met het oog op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1085