1091 12 OKTOBER 1972 inspraak is een geheel andere zaak. Ik meen te mogen stellen dat de gehele planprocedure zoals deze in de voorbereidingsfase duidelijk ligt, op dit ogenblik in schema gebracht, een aantal fasen inhoudt. Ik wil overigens over dit schema graag inzicht verstrekken aan de afdelingen openbare werken en ruimtelijke ordening, mijnheer Van Merkom. Na afloop van de eerste fase, waarin het voorbereiden van subsidie-aanvra gen aan de orde zal zijn, zal in de tweede fase de inventarisatie van de economische waarden in het gebied plaatsvinden. Mijns inziens is in het voorstel inbegrepen dat kort daarop een commissie kan worden ingesteld, soortgelijk aan de commissie die functioneert ten behoeve van de landelijke herverkaveling. De Heidemij. heeft de suggestie gedaan om bij deze commissie duidelijk ook de raadsleden te betrek ken. Ik geloof dat het een goede suggestie is. In het gehele project als zodanig is dan een stuk meepraten en begeleiding door de raad inbegre pen. Ik meen dat de heer Van Merkom hiermede een antwoord op zijn vraag heeft gekregen. De St. A.R» zal zodra het plan vaste vorm krijgt natuurlijk in de zaak gekend worden. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal de procedure leiden tot een herziening van het bestemmingsplan of tot een nieuw bestemmingsplan voor het desbetreffende gedeelte van de binnenstad» De afspraak is gemaakt dat dit een zaak is waarover de St. A.R. het college en de raad zal adviseren. Het is dan ook duide lijk dat de St. A.R» bij deze zaak zal worden betrokken. De heer Van Merkom heeft gevraagd of de belanghebbende neringdoen den benaderd zijn. Er is contact geweest met een vertegenwoordiger van belanghebbenden, maar ik kan niet met zekerheid zeggen dat er con tact is met alle belanghebbenden in dit herverkavelingsgebied. Dit valt ook duidelijk onder de termen van de voorbereiding van een methodiek van stedelijke herverkaveling. De heer Kroon tenslotte heeft een artikel van professor De Haan in "Bouw" aangehaald en meent op grond van dit artikel dat wij in de toekomst een stuk tijdwinst zullen kunnen boeken. Ik geloof er op te moeten wijzen dat wij niet de illusie mogen hebben dat wij in deze experimentele fase tijdwinst zullen boeken. Dat mag ten aanzien van een experiment ook niet verwacht worden. Die tijdwinst is natuurlijk wel mogelijk als het experiment slaagt en wij de methode zullen kun nen toepassen ten aanzien van andere soortgelijke gebieden in de bin nenstad. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, 33. Bijlage nr. 345 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BENOE MEN VAN DE LEDEN VAN DE BEGELEIDINGSCOMMISSIE TURFSCHIP. De VOORZITTER: Dit voorstel is een uitvloeisel van de beslissingen die tijdens de raadsvergadering van 26 september j.l. genomen zijn. Hebben de dames en de heren raadsleden ten aanzien van de samenstel ling van deze commissie nog suggesties te doen? De heer KROON: In de afdeling ruimtelijke ordening is ook dit voor stel even ter sprake geweest. Daar heeft de mening postgevat dat deze com missie slechts uit drie personen zou moeten bestaan; deze mening is mijns inziens in overeenstemming met de mening van de raad Dat was de eer ste suggestie. De tweede suggestie was vertegenwoordigers van de drie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1091