1098 12 OKTOBER 1972 gehad om huizen te gaan verhogen - er zal ook wel niet bedoeld zijn dat wij twee meter boven de grond paalwoningen moeten gaan maken - maar wij hebben meer gedacht aan de beheersing van hei grondwater. Ik heb in de afdeling de vraag gesteld of het misschien evenals bij nieuw bouw mogelijk is om het grondwater door middel van een soort bronnering te beheersen. Ik heb daarop nog geen antwoord gekregen, omdat het aan tal bouwwerken waarbij deze methode is toegepast nog niet voldoende in aantal is. Een en ander zou in ieder geval bekeken worden. Verder heb ik nog gewezen op het feit dat men indertijd in de omgeving van de Oranjeboomstraat bij een hoge waterstand een pomp in werking heeft gesteld. Ik geloof dat het nuttig is dat ik dit alles vertel. Wij hebben het dus niet gezocht in het verhogen van de woningen, maar in het be heersen van het water en het aanpassen van de rioleringen. Daarbij kwam duidelijk aan het licht dat wij het gezien de korte levensduur van de woningen met in nieuwe rioleringen zouden moeten zoeken; dat zou pas moeten gebeuren zodra er nieuwe plannen op tafel komen. Ik sluit mij echter aan bij de opmerkingen die andere raadsleden gemaakt hebben als ik zeg dat het mijns inziens wel noodzakelijk is om ten aan zien van de riolering een verbetering tot stand te brengen, opdat de be woners van deze wijk van wateroverlast verschoond blijven. De heer AMERICA; Ik heb de discussie niet helemaal kunnen volgen en wil daarom in tweede instantie even op de zaak ingaan. Voorzover mij bekend zijn deze huizen in de Gerardus Majellawijk eigenlijk al lang versleten; volgens vroegere plannen van de gemeente hadden de ze huizen reeds gesloopt moeten zijn. Volgens mij heeft wethouder Van Dun vanavond ook in die geest gesproken. Hij heeft nl„ gezegd dac de woningen nog vijf jaar bewoond moeten blijven omdat er geen andere huisvesting voor de bewoners is. Deze termijn van vijf jaar is vastgesteld op grond van een technisch advies. Ik heb daar geen ver stand van en ik moet dus aannemen dat een dergelijk technisch advies voor een periode van vijf jaar kan worden gegeven. Ik wil echter een vraag stellen over de sociale kant van de zaak. Ziet het college mogelijkheden om binnen vijf jaar voldoende huizen voor de bewoners van de. desbetreffende huizen te bouwen of krijgen wij dan weer met hetzelfde probleem te maken. Zal over vijf jaar dezelfde of een andere wethouder moeten vertellen dat de huizen weliswaar totaal versleten zijn, dat wij andere huizen zouden moeten hebben, maar dat dit in verband met de hoge huren niet te realiseren is en dat de huizen daarom maar weer voor een periode van vijf jaar moeten worden opge knapt? Ik geloof dat het reëel is om te stellen dat het probleem voor deze groep mensen binnen vijf jaar niet is op te lossen. Doen wij er dan wel verstandig aan om maar zo'n beetje op te knappen? Is het dan niet beter om wat meer aan deze huizen te doen? Ik kan mij voorstel len dat het college mij dan vraagt waar het geld daarvoor vandaan moet woiden gehaald, Ik wi) dan toch nog een keer de suggestie doen om op zeer kleine schaal met een experiment te beginnen, waarbij de bewoners zelf een stuk eigen initiatief kunnen inbrengen en met behulp van wat geld en deskundigheid van de gemeente de huizen zelf kunnen opknappen. Misschien zou dit zelfs kunnen gebeuren door de huizen aan de bewoners voor een x aantal jaren in eigendom over te dragen. Ik denk hierbij aan erfpacht; het ontstaan van nieuwe problemen kan op die manier worden vermeden. Ik meen dat op deze wijze het eigen initiatief van de bewoners meer gestimuleerd kan wor den en dat het probleem niet verschoven wordt, maar dat. daadwerkelijk een stukje van het probleem kan worden opgelost. Ik wil hierover graag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1098