12 OKTOBER 1972 1100 zoals de heer Van Caulil dat ook stelt, mogelijk zijn om gebruikmakend van de voortschrijding van de techniek een aanvaardbare oplossing te vinden. De suggestie van de heer Van Duijl om de bewoners na een eventuele sloop van de huizen weer door middel van nieuwbouw in de wijk terug te plaatsen wordt in de beschouwingen natuurlijk meegenomen. Ik kom op dit punt nog even terug bij mijn antwoord aan de heer America. De heer Van Duijl heeft ook nog de aandacht gevestigd op het feit dat in een bepaalde straat de woningen aan de ene zijde van die straat voor vijf jaar worden opgeknapt en aan de andere kant voor een periode van tien jaar. Het gaat hierbij om een zuiver technische constatering. Het is duidelijk gebleken dat de woningen in deze straat - ik meen dat het de Ernst Casimirstraat betreft - te linker- en te rechterzijde van kwali teit verschillen. De heer Van Duijl heeft deze kwestie in verband ge bracht met de problematiek in de Leuvenaarstraat-Middellaan. Ik ben het met de heer Van Duijl eens dat wij iets dergelijks in Breda niet meer moeten hebben; raad en college zullen er attent op moeten zijn dat - de heren America en Van Merkom hebben hierop ook al gedoeld - er na een eventuele sloop geen gaten in de binnenstad vallen. De oplos sing van het probleem zal tegen die tijd dermate gevorderd moeten zijn dat dat voorkomen wordt. Belangrijker is mijns inziens nog dat de bewoners tijdig een andere bewoning elders moeten kunnen vinden. Ik. wil alvorens de heer America te beantwoorden nog even de heer Van Os corrigeren. Ik hou ten aanzien van de tegemoetkoming aan de bewoners niet. de boot af; de bewoners is duidelijk gemaakt dat de claim in handen van de assurantiemaatschappij is gesteld en men moet dan niet op voorhand andere oplossingen nastreven. Ik. heb duidelijk gezegd dat er een nieuwe situatie ontstaat als de assurantiemaatschappij de claim afwijst. De raad en het college zullen die nieuwe situatie dan nader moeten gaan bekijken. Dat kan men niet als het afhouden van de boot; betitelen. Mijns inziens betreft het hier een in het maatschap pelijk verkeer reguliere procedure. Bij de bewoners heeft dit punt ook geen weerstand opgewekt; men heeft er begrip voor. De heer Van Os heeft ook nog een verklaring gevraagd van de op bladzijde 2 onder punt a vermelde woorden "niet helemaal optimaal". Die woorden betekenen doodeenvoudig dat de werkzaamheden beter had den kunnen worden uitgevoerd; op het ogenblik wordt aan die betere uit voering gewerkt. De heer Severens heeft het betoog dat ik in eerste instantie heb gehouden wat merkwaardig geïnterpreteerd. Ik heb gezegd dat de gemeente, Den Bosch en Den Haag van mening zijn dat de levensduur van 130 woningen op vijf jaar gesteld kan worden. De bewoners van de wijk zijn van mening dat deze levensduui op een langere periode gesteld kan worden. Er is dan een verschil van mening, maar dan moet de heer Severens niet constateren dat de samenwerking niet best is; daar gaat het helemaal niet om. Wij hebben de wijkbewoners onze mening laten horen. De wijkbewoners heb ben als hun mening te kennen gegeven dat er een andere mogelijkheid is. Mijns inziens moet men dan trachten tot een samenwerking te komen en deze samenwerking is tijdens de hearing gegroeid, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat contact is gelegd tussen het bijzonder goed functione rende en representatieve wijkcomité en de verschillende diensten van open bare werken. In die zin is het bedoeld. De heer SEVERENS (int.De teneur van mijn opmerking was dat mogelijk misverstanden tussen de wijkbevolking en de gemeentelijke diensten ten aanzien van de levensduur van enkele woningen opgelost

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1100