1118
16 NOVEMBER 1972
organisaties op te nemen, allen zich aan de 51 uren te laten
houden en om te trachten_met de werkgevers goede afspraken te
maken.
Tevens wil ik een beroep doen op de werkgevers om eveneens
rond de tafel te gaan zitten om goede afspraken te maken, zowel
over gelijklopende tarieven als over standplaatsen; laat men dan
meteen de kwartjesbonnen in dit gesprek meenemen.
Na dit gesprek moet men zich dan ook zonder meer houden aan
de geldende voorschriften en bepalingen.
Het is alleszins de moeite waard om een en ander te proberen,
indien dit er toe kan leiden dat de onrust in deze bedrijfstak
wordt weggenomen, de werkgelegenheid, een zo groot goed, wordt
verzekerd en de onderlinge naijver in het belang van de betrokke
nen zelf, maar ook in het belang van onze staa, met name ten
aanzien van de leefbaarheid, wordt uitgebannen.
Ik wil het college viagen hierbij behulpzaam te zijn en de heren
te ontvangen, zoals het op 3 november j. 1. reeds heeft gedaan.
Tenslotte nog een informatieve vraag. In diverse steden bestaat
een autoverhuur- en taxi-verordening. Naar ik meen is dit ook in
Breda het geval. Zou deze verordening, wellicht in gewijzigde
vorm, naai de mening van het college een extra hulpmiddel kun
nen zijn bij het voorkomen van steeds weerkerende moeilijkheden?
De heer SANDBERG: Ik sluit mij gaarne volledig bij de
woorden van de heer Quadekker aan. Ook onze fractie is uiter
aard voorstandster van een goed functionerend taxibedrijf. Het is
mijns inziens bij het zich voordoen van moeilijkheden uitdrukke
lijk een zaak van de gemeente om bemiddelend op te treden,
resp. die rol te vervullen die een harmonieus verloop van de
zaak bevordert. Wij praten in deze raad dikwijls over personen
vervoer in Breda, o. a„ in relatie tot het stadsvervoerbedrijf, waar
mede wij financiële banden hebben. Daarnaast heeft het taxi-be
drijf ten opzichte van het personenvervoer een duidelijke functie.
Men zou eigenlijk wel kunnen zeggen dat een goed functionerend
taxibedrijf min of meer een visitekaartje van een stad is. Vele
niet-Bredanaais, die onze stad bezoeken, zullen immers via het
taxibedrijf een eerste indruk van onze stad krijgen; dat geldt in
zijn algemeenheid eveneens voor de politie. Bepaalde categorieën
mensen zorgen nu eenmaal voor een eerste indruk van een stad.
Wij willen - ik hoop en veronderstel mét het college - een goed
visitekaartje van Breda afgeven en ik wil, mij verder aansluitend
bij de woorden van de heer Quadekker, het college nu graag de
gelegenheid geven de diverse vragen te beantwoorden.
De heer VAN DUN: Voorzitter, ik hoon dat de raad mij
toestaat dat ik, alvorens ovei te gaan tot de exacte beantwoording
van de door de heer Quadekker gestelde vragen en de door de
heer Sandberg gesrelde aanvullende vragen, probeer een beeld te
schetsen van de situatie die hier in feite in het geding is. Ener
zijds zal ik trachten inzicht te geven in een stukje historie; an
derzijds zij het mij vergund in te gaan op een aantal zaken, die
in de publiciteit zijn gekomen en waarbij met name aan het adres
van het college en de politie een aantal verwijten is gemaakt.
Ik meen dat de gehele kwestie draait om het z.g. rijtijdenbe
sluit, waarin heel simpelweg vermeld staat dat de beroepschauf
feurs niet meer dan 51 uren per week mogen rijden. Deze bepaling