1121 16 NOVEMBER 1972 bevoegdheid om dat te doen; er zitten echter wel enige problemen aan vast. Zoals bekend opereren de taxibedrijven en de taxichauffeurs in Breda op basis van het stelsel van vergunningen. Alle in Breda afgegeven vergunningen lopen tot 1 januari 1975, Het is wetstechnisch en op basis van de jurisprudentie en de controlerende bevoegdheid van het college van gedeputeerde staten niet mogelijk om de vergunningen vóór 1 januari 1975 door het verplicht stellen van een centraal dienstrooster zo ingrijpend van karakter te veranderen. In feite zou er nl. geen sprake zijn van wijzi ging van een bestaande vergunning, maar van het verlenen van een nieuwe vergunning, hetgeen zou betekenen dat de rechtszekerheid, die tot 1975 voor de taxibedrijven geldt, doorbroken zou worden. Het college zou de taxibe drijven in principe wel tot een centraal dienstrooster kunnen verplichten, maar een dergelijk besluit van het college zou ongetwijfeld de volgende dag weer vernietigd worden. Wat is wel mogelijk? Ik heb tijdens de ver gadering van 2 november j. 1. verklaard dat wij als college in deze zaak toch een bevoegdheid hebben en dat wij ons standpunt omstreeks 1 decem ber a. s. zullen bepalen. Dat standpunt zou ook kunnen zijn dat wij de bevoegdheid en de mogelijkheid missen om in het conflict in te grijpen. Tijdens de genoemde bespreking is hierover geen duidelijkheid ontstaan. Ik geloof echter dat wij ons dan zullen moeten realiseren dat er in Breda inderdaad een oude taxi- en huurautoverordening bestaat. De heer Qua- dekker heeft in dit verband een vraag gesteld, die ik straks zal beantwoor den. Deze verordening is ten aanzien van het gerezen conflict weinig relevant. De raad heeft op initiatief van het college echter de mogelijk heid om een verordening vast te stellen. In die richting zullen de ge dachten van het college gaan. Zonder vooruit te lopen od b^t standpunt van het college per 1 december a. s. meen ik te mogen stellen dat het college voornemens is om met alle belanghebbenden een gesprek aan te gaan. Tijdens dat gesprek zal getracht kunnen worden te komen tot een door de raad vast te stellen verordening. Daarbij zullen dwingende maatregelen vanuit de raad gecreëerd kunnen worden ten behoeve van de oplossing van het conflict dat in onze stad gerezen is; de mogelijk heid van het instellen van een centraal dienstrooster behoeft hierbij niet uitgesloten te worden. Ik wil in dit verband nog duidelijk stellen dat het conflict niet alleen de werkgevers en werknemers in het taxi bedrijf hier ter stede raakt; een verordening zal mede in het belang zijn van de Bredase consument. Ik wil mij nu bepalen tot de beantwoording van de diverse door de raad gestelde vragen. De heer Quadekker beeft gevraagd of zijn indruk juist is dat de voor schriften met betrekking tot het vervoeren van personen met huurauto's toelaten dat de belangen van het in die bedrijfstak werkzame goedwillende personeel worden geschaad door niet-goedwillende ondernemers. Men zal begrijpen dat het college zich van het uiten van een mening ten aanzien van deze vraagstelling onthoudt. Ik geloof dat wij een en ander niet kun nen wegen. De heer Quadekker heeft vervolgens gevraagd of het college met het oog op het landelijk streven het vervoer per taxi vanwege de chaotische verkeerstoestand in de binnensteden te bevorderen door middel van het afbouwen van de verbruiksbelasting op deze soort personenauto's mét de interpellant van mening is dat alle waarborgen voor een correcte uit voering van deze tak van dienst door de overheid dienen te worden inge bouwd. Het antwoord van het college luidt bevestigend. De heer Quadekker heeft verder de volgende vraag gesteld: kan het col lege de voordelen van een centraal dienstrooster., zoals dat wordt aange-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1121