1123 16 NOVEMBER 1972 De wethouder heeft gewezen op het feit dat de vergunningen tot 1 ja nuari 1975 geldig zijn. Ik wil het college toch wel vragen er op toe te zien dat er niet eindeloos over een nieuwe of gewijzigde verorde ning geconfereerd wordt; wij zullen moeten voorkomen dat wij tot januari 1975 met de verordening blijven "doordokteren", anders blij ven wij aan de gang. De wethouder heeft verklaard dat overleg met alle betrokkenen zal plaatsvinden. Ik neem aan dat hij hiermede zowel de werkgeversorga nisaties als de werknemersorganisaties bedoelt. Vervolgens zal volgens de wethouder een verordening aan de raad ter goedkeuring kunnen wor den voorgelegd. Mijns inziens is in de formulering van de wethouder datgene ingebouwd waarnaar onze gedachten zijn uitgegaan. In onze provinciehoofdplaats Den Bosch zegt men altijd: Den Bosch heeft weer wat.' Men bedoelt dat dan steeds in positieve zin. Wij zullen moeten voorkomen dat wij in Breda in negatieve zin moeten zeggen: Breda heeft weer wat.' De heer SANDBERG: De wethouder heeft gezegd dat gesproken is van een verwijtbare zaak in de richting van het college. Wij staan in het geheel niet achter dit verwijt. Het college heeft naar mijn me ning geen schuld aan het ontstaan van het conflict; het conflict is ge woon over ons gekomen. Ik heb in eerste instantie wel iets gezegd over de taak die het gemeentebestuur zou hebben om het gerezen conflict tot een oplossing te brengen; het is immers in het belang van Breda. Ook het verwijt in de richting van de politie delen wij bepaald niet. Als algemene stelling mag toch wel gezegd worden dat de politie con trole op de naleving van een bepaalde verordening dient uit te oefenen; een verordening dient in principe niet alleen nageleefd te worden om dat de politie controleert. Daarmede zouden wij de zaak omdraaien; wij zouden, van dat standpunt uitgaande, ons politie-apparaat binnen de kortste keren wellicht moeten verzes- of vertienvoudigen. De wet houder heeft nog even gesproken over het verplicht voorschrijven van een centraal dienstrooster. Het gemeentebestuur heeft die mogelijk heid natuurlijk tot zijn beschikking. Het centrale dienstrooster zou zelfs, zij het niet nu maar dan toch in 1975, aan een vergunning ge koppeld kunnen worden. Ik meen echter in de woorden van de wethou der toch wel te hebben beluisterd dat hij de voorkeur geeft aan een minnelijke schikking. Wij zijn bijzonder benieuwd naar het standpunt dat het college per 1 december a. s. zal innemen. Ik geloof ook dat dat het moment zou moeten zijn waarop de raadsafdeling voor verkeer en vervoer eens nader over deze zaak wordt ingelicht. Tenslotte wil ik het college gaarne ontslaan van de verplichting mij schriftelijk te antwoorden op de door mij gestelde schriftelijke vragen. Ik weet niet of dit ingevolge het reglement van orde mogelijk is, maar mocht dit wel het geval zijn dan wil ik graag overbodig werk voorko men. De wethouder heeft mijn vragen uitvoerig en naar mijn genoeg doening beantwoord. De heer CRUL: De P. A.K. -fractie onderschrijft de pogingen die het college tot op dit moment heeft ondernomen om tot een oplossing te komen. Wij hebben begrepen dat de wethouder niet als scheidsrech ter in het conflict wil optreden; ik meen ook dat dat juist is. De wet houder zal een bemiddelende rol gaan vervullen. Daarmede kunnen wij ons geheel verenigen. Toch kunnen wij ons voorstellen dat het college tijdens het verdere overleg in een dusdanige positie komt te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1123