1125
16 NOVEMBER 1972
dienstrooster zal bij die gelegenheid aan de orde kunnen komen. De
raadsafdeling zal geïnformeerd worden. Ik stel u voor deze interpella
tie als afgedaan te beschouwen.
De VOORZITTER; Dan is nu aan de orde de interpellatie van de
heer Sandberg, die hij bij schrijven van 9 november 1972 heeft inge
diend. Ik herinner u eraan dat daarna nog enkele aanvullende vragen
zijn gesteld door mevrouw Van Nes, die heel speciaal betrekking had
den op het ter visie leggen van stukken; deze vragen zijn gedateerd
op 11 november j. 1. Gisteren bent u op de valreep nog in kennis ge
steld van het antwoord van het college van burgemeester en wethouders
op de vragen van mevrouw Van Nes.
Verder wijs ik u erop dat ingevolge artikel 14 van het reglement van
orde een groot aantal vragen aan het college is gesteld. Het betreft
hier de volgende vragen:
van mevrouw Van Nes op 9 oktober 1972
de heer Froger 30
mevrouw Van Nes 31
mevrouw Paulussen en
mevrouw Van Nes namens
mevrouw Willems, de heren
Van Os, Mensen en Crul 31
Wil de raad toestemming geven voor deze interpellatie? Ik zie dat hier
over geen stemming behoeft te worden gehouden. Dan is de interpella
tie nu aan de orde. Bij deze gelegenheid legt het college van burgemees
ter en wethouders opnieuw verantwoording af aan de raad. Ik geloof dat
het in de rede ligt om de heer Sandberg, die deze interpellatie heeft
aangevraagd, nu als eerste het woord te geven.
De heer SANDBERG; In het dagblad "De Stem" is in de afgelopen
week een artikelenreeks verschenen onder het hoofd; "Wat mankeert
Breda?" Gisteren verscheen er een artikel onder het hoofd: "Wie is
verantwoordelijk voor het sloopprogramma?" Ik ga ervan uit dat het
college van burgemeester en wethouders ten principale verantwoorde
lijk is voor het sloopprogramma en ik wil dan ook graag over deze ma
terie en in het bijzonder over het slopen van enkele panden in de Vee-
marktstraat een aantal vragen stellen. Ik wil alvorens over de sloop zelf
te spreken eerst even ingaan op de procedure, die in deze zaak is gehan
teerd. Op 30 oktober heeft onze raad een brief bereikt, waarin de sloop
van deze panden zonder meer werd aangekondigd; het ging daarbij om
de panden Veemarktstraat 70, 72 en 74.
Ten aanzien van een tweetal van deze panden had in de verschillende
raadsafdelingen al een uitvoerige discussie plaatsgevonden, De raad had
zelfs al een preadvies voorgelegd gekregen, dat na discussie is ingetrok
ken, resp. aangehouden. In ieder geval was het voor het college volko
men duidelijk dat de gemeenteraad bijzonder geïnteresseerd was in het
wel en wee van deze panden. Ik mag u de vragen van mevrouw Van Nes
en van de heer Froger in herinnering roepen; u heeft die vragen zelf ook
al genoemd. Ik meen dat het voorstel in maart j. 1. deze raad heeft ge
passeerd. Al met al bewijst de historie dat de raad zich in zijn algemeen
heid bijzonder bij deze zaak betrokken voelt. Naar aanleiding van de
brief van het college, die onze raad op 30 oktober j. 1. bereikte en
waarin de sloop werd aangekondigd, heb ik het college een brief ge
schreven met het uitdrukkelijk verzoek deze kwestie als punt op de