1130 iieid g wilde en, iien it llen ijn ng re- ik st echter sn k s Is n- erhand niet e no- enten- was. d nogal dat staan, stig- ;r )en traag evallig inden, re- dat *8 ge i den reb d- 'P ing )en ch- 16 NOVEMBER 1972 tot mijn vreugde kan ik u vertellen dat ik precies dezelfde foto's heb. Ik ben nl. uit mijn auto gestapt en heb de situatie gefotografeerd, dus als er bewijsvoering nodig is dan kunnen zowel de mensen op de publie ke tribune als ik daarvoor zorgen. Ik heb wel wat angst uitgestaan over het gelukken van mijn foto's, maar tot mijn vreugde zijn het zeer mooie dia's geworden en misschien kunnen wij ze nog eens in het museum vertonen. Ik heb aan de bulldozer-baas gevraagd wat hij nu eigenlijk aan het doen was, waarop hij antwoordde dat hij de oude rommel daar achter aan het opruimen was. Toen ik hem erop opmerkzaam maakte dat de rest op de monumentenlijst voorkomt zei hij: ja, maar dit staat niet op de monumentenlijst en kijkt u eens hoe rot dit is. Ik reageerde daarop met de woorden: ja, als jij tegen een muur staat en ik duw met een bulldozer tegen jou aan, dan blijft er van jou ook niets over. Op die manier kan je elk huis In de binnenstad wel opruimen.' Ik dacht dat het weer één van die saneringsstaaltjes betrof en dat er na tuurlijk niets te doen was aan het gedeelte dat niet op de monumenten lijst staat. Ik verwachtte in ieder geval een noodvoorziening. Ik zag al de een of andere kale, nieuwgemetselde muur voor me, die de zaak tijdelijk zou opvangen: zo langzamerhand zien wij in de stad allerlei ramen dichtgeiTE tseld. Ik kon mij niet voorstellen dat men verder zou gaan; dat kwam gewoon niet in mijn brein op. Ik zal mij nu wel wachten mij nog ooit enige illusie te maken. Wat gebeurt er nl. op de avond van de 30e oktober j. 1. Er valt weer een grote enveloppe in de brievenbus en toevalligerwijze maak ik haar bijna tegelijkertijd open en blader de inhoud door. Mijn oog valt op de beruchte brief van 30 oktober met de mededeling dat de 'boel op 3l oktober tegen de grond zal worden gegooid. Nu vind ik alleen de brief op zichzelf al een misselijk stuk' hij is nl. precies als de raadsstukken in een klein lettertype gedrukt. Ik kan mij heel goed voorstellen dat iemand die die kleine lettertjes niet: met het blote oog lezen kan en een bril no dig heeft, zoals ik op dat moment, denkt: o, dat is zo*n raadsstuk, dat komt wel. Het is dus eigenlijk een ondergeschoven briefje en boven dien is het zoals wij zo langzamerhand wel weten een heel onaangenaam briefje. De brief is de 30e oktober gedateerd, is op de avond van diezelf de dag bezorgd en de inhoud van de brief luidt dat de boel op de 31e ok tober platgegooid zal worden. Ik heb toen onmiddellijk De Stem opge beld en heb gevraagd of men daar iets van deze zaak wist. Het bleek toen dat men er alles van wist; men wist veel meer dan raadsleden.' Men beschikt daar toch wel over voortreffelijke kanalen.' Ik heb toen een briefje aan het college opgesteld met de vraag wat er nu verder met de resterende monumenten in Breda zou gebeuren, want ik begreep wel dat dit wel weer zo'n Hitleriaanse weekend-actie zou zijn. Het klopte wel zo ongeve.er met de data ook; deze man deed ook op vrijdag en zaterdag altijd een onverhoedse aanval er. dan was het 's maandags gebeurd. Denkt u b.v. maar eens aan Wenen. Ik ben diezelfde nacht naar de redactie van De Stem gegaan en heb daar heel gezellig met één van de redacteuren gepraat. Deze redacteur vertelde mij dat zijn verhaal al gedrukt was en dat de volgende dag de rest gedrukt zou wor den: ik geloof dat dat in vaktermen de "following-up" heet. Op dat moment had ik nog de illusie dat er misschien de volgende dag" een actie zou worden ontketend om het vandalisme te bestrijden; ook deze hoop is de bodem ingeslagen. De volgende dag stond er wel een artikel tje in De Stem, maar het grote verhaal kwam pas dagen later. In de ochtend van de 31e oktober ben ik, zeer ontevreden met de gang van zaken, gaan bellen met monumentenzo-g. Ik heb de indruk dat ik die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1130