1137
16 NOVEMBER 1972
en 74 op de monumentenlijst in te stellen» Ik heb mij toen versproken
en heb gezegd: deze panden staan niet op de monumentenlijst» Met
enig begrip had de raad toch kunnen vaststellen dat ik mij versprak;
wij spraken immers juist over het instellen van een beroep tegen plaat
sing van de panden op de monumentenlijst.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik heb gezegd dat de raad na de
discussie van mening was dat er foutieve informatie was verstrekt.
Dat is door bijna alle raadsfracties bevestigd.
De heer FROGER; Wij hadden toch verschillende telefoonlijnen
naar monumentenzorg, weet u nog?
De heer VAN DUN: Dat weet ik, voorzitter. Ik heb ook gezegd
dat ik mij versproken heb. Ik vind de woorden "foutieve informatie"
overtrokken» Die informatie bestond uit mijn mededeling dat de panden
niet op de monumentenlijst stonden, maar het voorstel handelde over
een voorstel tot het instellen van een beroep tegen plaatsing van de
panden op de monumentenlijst.
Naar aanleiding van een aantal vergaderingen van de raadsafdeling voor
openbare werken stellen mevrouw Van Nes en de heer Froger dat men de
zaak door het moeilijk bij elkaar kunnen brengen van monumentenzorg
en leden van het college, door mededelingen over rehabilitatieregelingen
en door andersoortige opmerkingen op de lange baan geschoven ziet wor
den.
De heer FROGER: Dat heb ik helemaal niet beweerd!
De heer VAN DUN: Ik heb het over opmerkingen van mevrouw
Van Nes en de heer Froger; dan heb ik het niet alleen tegen u, mijnheer
Froger,
De heer FROGER: Wilt u dan misschien duidelijk maken tegen wie
u het wel heeft? Alles is op één hoop gegooid»
De VOORZITTER: Ik zou het op prijs stellen, mijnheer Froger,
als u de wethouder nu liet uitspreken.
De heer FROGER: Als hij correct is.'
De VOORZITTER: U heeft straks opnieuw de kans, mijnheer Froger.
De heer VAN DUN: Dat kan van mijn kant toch altijd gezegd wor
den, voorzitter.'
In een aantal vergaderingen is dus aan de orde gekomen het uitstellen
van de zaak, de rehabilitatieregeling en gesprekken met vertegenwoor
digers van monumentenzorg. Wat is er in feite gebeurd? De raad had
bij monde van mevrouw Van Nes laten weten dat hij niet zo gelukkig
was met de situatie rond de panden Veemarktstraat 68 en 74. Er is toen
een tweetal gesprekken gevoerd met de rijksdienst voor de monumenten
zorg, Wethouder Mans en ik zijn tezamen met een aantal ambtenaren
naar de rijksdienst voor de monumentenzorg in Voorburg gereisd» Men
heeft daarbij zijn standpunt over de panden 68 en 74 duidelijk gemaakt
en men heeft gezegd dat een nader standpunt van de rijksdienst voor
monumentenzorg zou worden bekendgemaakt na een onderzoek en ge-