1149 16 NOVEMBER 1972 fractie onderschrijft volledig de woorden die mevrouw Van Nes aan de zakelijke en emotionele kant van de affaire heeft gewijd, maar gaat niet met haar mee in het trekken van de uiterste consequentie: het op zeggen van het vertrouwen in het college. Wij hebben er als P. A.K. - fractie toch ontzettend veel moeite mee om deze zaak te accepteren en een schorsing van tien minuten is wel erg kort om een dergelijke zaak, die voor onze fractie ook al met het oog op het feit dat wij een wethou der in het college hebben van groot belang is, tot in finesses te bespre ken, Wij trekken dus vanavond geen consequentie uit deze zaak. Wij blijven erbij dat - mevrouw Paulussen heeft dat al gezegd - wij de si tuatie waarin wij zijn komen te verkeien onaanvaardbaar vinden. Op formele gronden mag de besluitvorming van het college misschien juist genoemd worden, op grond van de aard van de relatie die er tus sen raad en college zou moeten zijn vinden wij die besluitvorming on juist» Ik wil tenslotte nog zeggen dat er gezien de persoonlijke verantwoorde lijkheid van elk lid van onze fractie verder geen standpunt zal worden ingenomen, hoewel het er tijdens de jongste schorsing op heeft geleken dat dat wel zou gebeuren. Waarschijnlijk zal op deze zaak nog moeten worden teruggekomen. De heer SEVERENS: Ik heb er gewoon behoefte aan mij ook op grond van emoties duidelijk te distanciëren van de vorm van wanbe stuur zoals die in deze zaak naar voren is gekomen, Ik geloof dat hier een aantal duidelijke zaken aan de orde is, Het college is een aantal toezeggingen die het aan de raad had gedaan niet nagekomen» Het college heeft het dringend verzoek van een raadslid om deze belang rijke zaak. die duidelijk de belangen van de burgers betreft en deze burgers en ook de raad aanspreekt, op de agenda te zetten niet gehonoreerd. Het college heeft ook nu weer een chronologisch overzicht uit de hoed ge toverd en wel staande de vergadering, terwijl er zoveel vragen over deze zaak gesteld zijn en er alle gelegenheid was om de raad dit overzicht eerder toe te zenden en op die manier te bewijzen dat het college de raad au sérieux neemt. Kortom, de raad voelt zich ten aanzien van een belangrijke zaak opnieuw buitenspel gezet. De wethouder heeft gezegd de affaire zakelijk te zullen benaderen. Ik wil dan nu tenslotte de zakelijke opmerking maken dat ik deze vorm van bestuur geen beleid, maar wanbeleid noem. Wethouder VAN DUN: Waar in tweede instantie te beginnen en waar te eindigen? Het is wellicht mogelijk om een discussie op gang te brengen over het negeren van de raad of over het onthouden van informatie aan de raad, maar op de eerste plaats meen ik dat dat niet tot mijn competentie behoort en op de tweede plaats zou dat naar mijn mening een "mer a boire" tot gevolg hebben van verwijten, die de zaak wellicht op dit moment niet in een geheel duidelijk daglicht zou den plaatsen» Mag ik mij daarom beperken tot korte reacties op datgene wat de sprekers en spreeksters in tweede instantie naar voren hebben ge bracht? De heer Sandberg heeft irritatie ondervonden, die versterkt is door mijn antwoord» Hij heeft gezegd het maai beter te vinden niet te discussiëren over een "brief, die op 2 november gedateerd is en op 6 november op het stadhuis binnenkomt. Ik ben daar blij om, want het is de realiteit. De heer Sandberg heeft twee vragen gesteld. Hij heeft gevraagd waarom aan zijn verzoek om deze zaak op de aanvullende agenda te plaatsen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1149