1151 16 NOVEMBER 1972 in tekeningen zijn vastgelegd. Ik kan deze vraag bevestigend beantwoor den, De panden zijn opgemeten, getekend en gefotografeerd. De heer Sandberg heeft ook nog gevraagd waarom de raadsafdeling voor openbare werken niet bijeen is geroepen. In eerste instantie heb ik al gezegd dat het college op het moment dat er van een noodsituatie sprake was via een brief geïnformeerd heeft. Ik ben het met de heer Geene eens dat er an dere mogelijkheden denkbaar zijn. Een van die mogelijkheden waarop men achteraf komt - sorry, voorzitter - is dat de raadsafdeling voor openbare werken voor een spoedvergadering bijeen had kunnen worden geroepen; dat zou wellicht verstandig zijn geweest. Ik geef dat de heer Sandberg volledig toe. Ik meen dat de heer Sandberg nog iets anders op het oog had. Hij heeft nl. gezegd dat wij vanavond niet zo lang met elkaar zouden hebben hoeven praten als de raadsvergadering van van avond vooraf was gegaan door een afdelingsvergadering van openbare werken. Wij hebben in de afdeling deze interpellatie aan de orde gesteld, maar mijns inziens is het niet de gewoonte om een interpellatie die in een raadsvergadering zal worden gehouden in de afdeling door te spie ken. De leden van de afdeling openbare werken weten dat er tijdens de desbetreffende afdelingsvergadering in die zin gehandeld is. Van de situatie met betrekking tot de Witte Wijngaard ben ik niet he lemaal op de hoogte. Het enige dat mij nu bijstaat is dar de raad inder tijd verzocht is een voorbereidingskrediet te voteren en ik meen dat dat in nauwe relatie stond tot de plannen met betrekking tot de toen malige Trapkes. Ik heb de indruk dat dit punt op dit moment niet aan snee is. Het college is wel voornemens - ik weet niet of dat voor nemen al naar buiten toe geuit is - de Witte Wijngaard te verkopen volgens de methodiek die door de raad is goedgekeurd. Mevrouw Van Nes heeft in hetzelfde kader een vraag gesteld. Zij heeft nl, gevraagd of het pand Veemarktstraat no. 68 in de situatie waarin het zich nu bevindt ter verkoop kan worden aangeboden. Dat kan inderdaad, even eens volgens de methodiek die door de raad is ontwikkeld. De teneur van het slot van het verhaal van de heer Sandberg is dat hij twijfelt aan de kienheid van het college ten aanzien van het behoud van de panden in de binnenstad. Ik laad natuurlijk de schijn van ongelijk op mij als ik zeg dat er steeds een zij het moeizaam verlopend con tact met monumentenzorg is en dat wij een plan beschermd stadsge zicht hebben, hetgeen mijns inziens een nadrukkelijke ondersteuning is van datgene wat de heer Sandberg en ik bedoelen. De heer Froger heeft gezegd dat wij de wetgeving beter moeten lezen. Ik heb helemaal niet ontkend dat er ook andere zaken in de woningwet en de monumentenwet voorkomen. Ik heb de woningwet alleen geciteerd ten aanzien van de bevoegdheden van het college, de raad en de direc tie van de dienst openbare werken. De heer America heb ik inmiddels beantwoord. Met de opmerkingen van de heer Crul heb ik enige moeite, maar dat zal hij kunnen begrijpen. Hij wrijft niet het college als geheel, maar mij persoonlijk aan dat ik altijd een woordenspel speel als er stukken als het onderhavige door mij verdedigd moeten worden. Het is oprecht mijn bedoeling zaken vanuit het college goed over te dragen; ik ver zoek de raad mij, indien een en ander wat warrig mocht overkomen, in het vervolg hierop te wijzen, opdat ik mijzelf in tweede instantie kan corrigeren. De heer Severens distantieert zich volgens zijn zeggen van deze vorm van wanbestuur. Ik huldig de stelling en blijf die huldigen dat het een bestuur siert wanneer het op grond van zijn verantwoordelijkheid beslis-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1151