1152 16 NOVEMBER 1972 singen durft te nemen. Tenslotte heb ik nog de vragen van mevrouw Van Nes te beantwoorden. Zij zal er begrip voor hebben dat ik niet inga op min of meer politieke uitspraken* die enigszins buiten het kader van de discussie vallen. Me vrouw Van Nes heeft gesteld dat men op 9 oktober j. 1, al had kunnen zien dat het mis zou gaan. Mevrouw Van Nes kan dat niet bewijzen en ik kan alleen maar zeggen dat haar zienswijze onjuist is. De nood situatie is pas door het college ontdekt dinsdagmiddag om 3 uur vóór de desbetreffende collegevergadering, toen ons een brief van de direc teur van de dienst openbare werken bereikte. De heer FROGER: Dan is het toezicht wel. slecht.' Wethouder VAN DUN: Dat is natuurlijk altijd gemakkelijk te zeggen, maar het is moeilijk om dingen te zien als ze niet zichtbaar zijn. De heer FROGER: Dan moet u eens naar boven kijken.' Wethouder VAN DUN: De heer Froger is nu toch zo bezig; ik wil hem dan wel vertellen dat wij die foto's ook hebben, maar dat wij bo vendien nog foto's hebben die gemaakt zijn op het moment dat de zaak vrijkwam en misschien kan de heer Froger als deskundige na het bekij ken van die foto's achteraf de beslissing van het college rechtvaardigen. De heer FROGER: Die foto's heb ik ook en daarom rechtvaardig ik de beslissing niet.' Wethouder VAN DUN: Er is dan kennelijk van een verschil in interpretatie sprake. Ten aanzien van de opmerkingen van mevrouw Van Nes wil ik nog drie kanttekeningen maken. In de eerste plaats heeft mevrouw Van Nes ge zegd ervan overtuigd te zijn dat het college van meet af aan de bedoe ling heeft gehad de panden te laten slopen. Voor die overtuiging is geen bewijs te leveren en ik slaag er niet in om mevrouw Van Nes van het tegendeel te overtuigen. Ik kan alleen nog eens herhalen dat het college op een bepaald moment en op grond van een bepaalde situatie een beslissing moest nemen, Uit een andere opmerking van mevrouw Van Nes en ik meen ook van anderen proef ik, maar misschien proef ik dat verkeerd, dat men hier vanavond de dienst openbare werken tegen het college of de wethouder wil uitspelen. Ik wil hier met nadruk verklaren dat het college de han del en wandel van de dienst openbare werken tot zijn bevoegdheid re kent en ook voor zijn verantwoordelijkheid neemt. Iedere insinuatie in de raad of daarbuiten over een eigenzinnig beleid van de dienst open bare werken waarbij het college wordt afgeschilderd als een aantal seniele mannen die dit beleid stilzwijgend toestaan, wijs ik met na druk af. Men hoeft de dienst openbare werken geen zaken toe te schui ven waarvoor hij niet verantwoordelijk is. Men mag het college aan sprakelijk stellen voor zaken die verkeerd door openbare werken zijn behandeld, maar ik vind het niet juist als men de beschuldigende vin ger uitstrekt naar één of naar beide kanten, Het college is verantwoorde lijk en wenst die verantwoordelijkheid te dragen, In de pers zijn publi caties verschenen onder de titel "Wat is er mis in Breda"; mevrouw Van Nes heeft de namen genoemd van de heer S. en de familie L, Ik doe een be roep op de raad en ook op de mensen daarbuiten om als er iets mis is in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1152