1161
16 NOVEMBER 1972
met de waterleidingmaatschappij te komen.
Deze verhoging brengt een bedrag van 570. 000, -- op en even
als het vorige jaar, willen wij ook nu opmerken dat wij het betreuren
dat deze aangelegenheid, die een directe relatie met de begroting
heeft, aan de orde komt in de maand, waarin de begrotingsbehande
ling zal plaatsvinden en niet bij gelegenheid van de begrotingsbehan
deling zelf.
Misschien kan de gewijzigde begrotingsbehandeling van het volgende
jaar hiervoor een oplossing bieden. Als deze kwestie aan de orde zou
worden gesteld tijdens de begrotingsbehandeling, zouden wij de mo
gelijkheid hebben om een keuze te maken. Nu hebben wij geen keuze.
Ik meen bovendien dat deze tariefsverhoging op een ongelukkig
tijdstip wordt doorgevoerd. Er wordt zeer veel gesproken over onrustba
rende prijsstijgingen.
Ik vermoed dat de wethouder, tot wiens portefeuille deze kwestie be
hoort, er niet zoveel moeite mee heeft, omdat de fractie, waartoe hij
behoort, niet zoveel moeite heeft met de prijsstijgingen, als de rest
van Nederland,
Ook wij hebben moeite met dit voorstel, temeer omdat wij op dit mo
ment geen andere keuze hebben. Gaat deze verhoging niet door, dan
hebben wij een gat in de begroting van 570, 000,
Ik zou nog een vraag willen stellen. Wij menen dat er een grote
kans bestaat dat de minister deze verhoging niet goedkeurt. Ook de
heer Kramer heeft hierop gedoeld, In het verleden hebben wij hiermee
al te maken gehad, Is het college voornemens om in dat geval als het
besluit van de minister dan al gevallen is - een niet-sluitende begroting
aan te bieden, of heeft het nog iets achter de hand, waaruit die
570. 000, -- te halen zou zijn? Ik zal graag het antwoord van de wet-
ouder vernemen.
Ook mij voorgaande sprekers hebben gesproken over de samenwer
king tussen de gemeente en de waterleidingmaatschappij. Het argument
van 1962, dat gelijkschakeling van de tarieven een basis zou kunnen
zijn voor een samenwerking, bleek geen steek te houden.
Wij zijn wel een stap verder; er is een commissie van goede diensten,
maar wij hebben van de wethouder begrepen dat de verwachtingen, wat
deze commissie betreft, niet al te groot zijn.
Het is ons niet helemaal duidelijk geworden welke principiële verschil
len van inzicht in de toekomstige ontwikkelingen van het waterbedrijf
nu een spaak in het wiel steken ten aanzien van de samenwerking. Wij
zouden, evenals de heer Van Duijl, hierover graag enige informatie
willen krijgen.
De heer TAKS: Bij de beoordeling van het voorstel tot verhoging
van de watertarieven heeft de V. V.D, -fractie zich steeds op het stand
punt gesteld dat het Enwabedrijf moet corrigeren tot een zo verantwoord
mogelijke prijs, zo verantwoord mogelijk, zowel voor de gemeente,
als voor de verbruiker. Dit betekent in onze opvatting dat de tariefstel
ling zodanig dient te zijn dat de exploitatie kostendekkend is en dat
zo mogelijk ruimte wordt gelaten voor een winstuitkering aan de ge
meente.
Ik kan u mededelen dat onze fractie, op grond van deze overwegingen,
bereid is het voorstel te steunen.
Ik wil er, na de opmerkingen van de heer Crul, geen misverstand
over laten bestaan dat ook wij ons met groeiende bezorgdheid afvragen
hoelang nog gesproken kan worden van een voor de burger verantwoorde