16 NOVEMBER 1972 1168 der jaren van de ene wijk naar de andere en welke kernmotieven een rol spelen bij die verhuizingen. Ik zou het nl. bijzonder interessant vinden om te kunnen zien hoeveel bewoners van Breda-Noord tegenwoordig verhuizen naar bijvoorbeeld Heusdenhout.. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat iedereen recht heeft op een goed huis, ook de minst-bedeelden onder ons, die nu, helaas, door de hoge huurprijzen daarvan vaak geen gebruik kunnen maken. Ik meen dat iedereen in de raad het met mij eens kan zijn dat een goed huis meer is dan een bepaald aantal kubieke meters beton. Wij hebben recht op een leefklimaat en alleen beton geeft dan geen oplossing. Als het beleid is, zoals ik het nu zie - alle feiten, die ik heb, wijzen daarop -, meen ik te mogen vragen dit beleid bij gelegenheid uitdrukkelijk in discussie te willen stellen, hoe moeilijk het ook is daarover te praten. Ik meen dat wij tegen dat beleid bij die gelegenheid officieel "neen", of "ja" moeten zeggen. Nu gaat men door met het voeren van dit beleid, zonder dat erover wordt gesproken en zonder dat wij ons realiseren, wat wij daarmee voor de toekomst maken van de leefwijk Breda-Noord, waar nu, maar ook over vijftig jaren, royaal geschat een 20. 000 mensen moeten leven. Ik wil nog even wijzen op het feit dat het, behalve het noodza kelijk bouwen van woningen, inderdaad nodig is dat ook parkeergara ges e. d. worden gebouwd. Het kan er bij mij nog steeds niet goed in, dat het treffen van voorzieningen precies daar ophoudt, waar de mens, waar het kind in die samenleving moet gaan leven. Nog altijd is het niet mogelijk voor dat kind iets meer te doen, maar wel voor onze heilige koe, de auto. Ik zou u dan ook niet willen vragen de bouw van goedkope wo ningen in de stad Breda te stoppen. Wij moeten daarmee doorgaan. Wij moeten dit veel meer doen, dan wij het tot nu toe hebben kunnen doen. U moet mij goed begrijpen; daarover verlang ik geen discussie. Mijn vraag is alleen of deze goedkope woningen geconcentreerd in één kleine wijk moeten worden gesitueerd. Wij nemen daarmee, zonder dat wij ons daarvan bewust zijn, althans zonder dat wij daarover hebben gesproken, een besluit, waardoor wij iets in steen, in beton gaan vast leggen voor zeker vijftig jaren en ik vrees zelfs voor honderd jaren. Als bewoner van Breda-Noord doe ik een beroep op u om door te gaan met de bouw van de 108 galerijwoningen uit voorstel 49, maar om daar na even te stoppen om de mogelijkheid te scheppen voor een fundamen tele discussie over wat wonen en leven is in een moderne stadswijk. Het is bijzonder jammer dat wij, als wij over deze kwestie spre ken, steeds zeggen dat Breda-Noord niet helemaal gelukt is en dat het beter had kunnen zijn en dat wij het anders zullen doen in de Haagse Beemden. Dat is dan heel mooi en ik hoop dat het daar beter zal gelukken, maar ik zou u willen vragen of u ook wilt denken aan de mensen, die nu en in de komende honderd jaren in Breda-Noord moeten wonen. Vanavond hebben wij, al is het laat, de mogelijkheid om te zeggen dat wij even stoppen met het verder effectueren van het voorbereidings'besluit wat betreft de beslissing, die inherent is aan dit voorstel, nl. dat het 1.200 eenheden woningwetwoningen worden. Ik, zou graag eerst een discussie willen hebben en omdat ik dit punt uitermate belangrijk acht, meen ik dit tot uitdrukking te moeten brengen in een motie. De bedoeling van deze motie is dat de raad zich kan uitspreken over deze bijzonder ingrijpende aangelegenheid. Ik was niet in de gelegenheid ieder raadslid deze motie voor te leggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1168