1169
16 NOVEMBER 1972
Tijdens deze vergadering heeft een aantal raadsleden spontaan deze
motie onderschreven en ik hoop dat de overige raadsleden haar zullen
kunnen beamen.
De motie luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Breda,
"in vergadering bijeen op donderdag, 16 november 1972,
"kennis genomen hebbende van het voorstel van burgemeester en wet
houders tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ten behoeve van
"de randbebouwing Winkelcentrum Hoge Vuc.ht,
"gehoord hebbende de discussies met betrekking tot dit voorstel,
"spreekt als zijn mening uit geen bezwaar te hebben tegen het voorstel,
"mits:
"1. de bouw van goedkope woningen in de gemeente Breda doorgang
"vindt. De woningnood is altijd groot, met name voor de minst draag-
"krachtigen in onze Bredase gemeenschap;
"2. een te eenzijdige bebouwing, die ongewenst is voor een evenwichtige
"opbouw van een leefbuurt, wordt tegengegaan;
"3. tot een verdergaande concentratie van relatief goedkope woningen in
"de wijk Hoge Vucht vooralsnog niet besloten wordt;
"4. aan een dergelijk besluit een fundamentele discussie over wonen en
"leven vooraf zal gaan;
"5. het college van burgemeester en wethouders op korte termijn een
"preadvies uit zullen brengen over deze problematiek, waarbij de recen-
"te onderzoeken in eigen stad en elders betrokken zullen worden".
Deze motie is door zeven raadsleden ondertekend.
De heer SPANJER: Ik ben blij dat u de voorstellen 34 en 49 samen
wilt behandelen; dat maakt het spreken over de gehele materie gemak
kelijker. Ik moet zeggen dat ik met aandacht heb geluisterd naar het
betoog van de heer America. Een aantal punten daaruit spreekt mij wel
aan, maar mede gezien het late uur wil ik daarop nu niet ingaan.
De heer AMERICA: Ik dacht dat de heer Spanjer ook een bewoner
van Breda-Noord is. Het late uur mag dan niets uitmaken.
De heer SPANJER: Men kan over deze aangelegenheid van mening
verschillen. Ik heb niet gezegd dat ik het niet eens ben met de heer Ame
rica.
De heer AMERICA: Laat de heer Spanjer dat dan ook zeggen.'
De heer SPANJER: Ik. heb duidelijk gezegd dat een aantal punten
uit het betoog van de heer America mij duidelijk aanspreekt.
In de fractie hebben wij overleg gepleegd over beide voorstellen. Ik
moet zeggen dat niet de gehele fractie het standpunt, dat ik nu naar
voren zal brengen, deelt. Waarschijnlijk zal dan ook een fractiegenoot
van mij nog het woord aan u vragen.
De meerderheid van onze fractie is wel gelukkig met het feit,
dat nu eindelijk kan worden begonnen met de noodzakelijke verdere
randbebouwing van het winkelcentrum Hoge Vucht. Als wij bedenken
dat de raad reeds in 1964 het bestemmingsplan Hoge Vucht III heeft
vastgesteld, is het triest te moeten constateren dat het lang heeft moe
ten duren voordat daar woningen gebouwd konden worden.
Hiervoor kunnen verschillende argumenten aangevoerd worden. Ter