1171 16 NOVEMBER 1972 Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Ik zou graag even nader willen ingaan op hetgeen onder punt 2 van de motie is genoemd. Het betoog van de heer America sluit geheel aan bij mijn opvattingen over de opbouw van een stadswijk. Ik ben mij ervan bewust dat het niet gemakkelijk is lopende, noodzakelijk lijkende plannen op een gegeven moment op te houden. Ik ben echter wel van mening dat wij goed moe ten overwegen wat wij besluiten en welke vergaande gevolgen onze be slissingen hebben. Ik ben er met de heer America van overtuigd dat la tere generaties ons zullen aanklagen, omdat wij een wijk hebben gecre- eerd, die door haar eenzijdige samenstelling van de huizen, een veel te hoog percentage hoogbouw, grauwe steenmassa's, fantasieloze vorm geving en tevens door de eenzijdige samenstelling van de bevolking snel in aantrekkelijkheid achteruit zal gaan en verlaten zal worden door die mensen, die het zich enigszins kunnen permitteren meer geld voor een woning uit te geven. Op dit moment reeds zou volgens het rapport Hoge Vucht 40, 5 "}o van de bevolking de wijk willen verlaten. Ik behoef de vele aspecten, die de heer America genoemd heeft, niet te herhalen. Zij laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Aan één, door de heer America niet genoemd aspect wil ik nog een korte beschouwing wijden. Naar mijn mening zal een eenzijdige samenstelling van de bevolking, die in de toekomst in de Hoge Vucht te verwachten is, consequenties hebben voor vele sectoren van het maatschappelijk leven. Ik wil voor de. conse quenties voor met name het onderwijs - 'het bloed kruipt: waar het niet gaan kan - even de aandacht vragen. Ik doe dit ook met enige huiver, omdat het een gevoelige kwestie is, die gemakkelijk tot misverstanden aanleiding kan geven» Ik waag mij er niettemin toch maar aan» Binnen de sociale wetenschappen staat de laatste jaren het pro bleem van de achterblijvers op school in het centrum van de belang stelling en in vele landen zijn onderzoekingen gedaan naar allerlei factoren, die belemmerend werken op een goede schoolloopbaan voor kinderen uit de lagere milieus» Onderzoekingen uit o„ a. Nederland, Duitsland en Amerika hebben aangetoond dat ook de samenstelling van de schoolbevolking een factor van betekenis is. Deze onderzoekingen hebben nl„ aangetoond dat scholen met een relatief homogene arbeidersbevolking - wij mogen gerust aannemen dat na een tiental jaren de Hoge Vucht zulke scholen heeft - minder van kwaliteit zijn dan scholen met een gemengde bevolking. Als oorzaken voor dit kwaliteitsverschil zijn o, a„ te noemen de zelfselectie van het onderwijzend personeel ten gunste van scholen in betere milieus, de grotere ordeproblemen en de geringere betrokkenheid van de ouders bij de gang van zaken op school. Het is aangetoond dat de deelname van arbeiderskinderen aan het voortgezet onderwijs afneemt, naarmate het arbeidersaantal van de schoolbevolking toeneemt. Deze ontwikkeling, die in strijd is met het principe van gelijke kansen, staat ons in de toekomst in de Hoge Vucht te wachten, naar mijn stellige overtuiging. Ik ben wat dieper op dit ene aspect van deze kwestie ingegaan, omdat ik van mening ben dat wij goed voor ogen moeten houden dat onze beslissingen, die op dit late uur genomen zullen worden, vergaan de consequenties hebben voor het reilen en zeilen van het maatschappe lijk leven en daarmee voor de leefvoorwaarden voor vele Bredase bur gers. Ik zou er dan ook voor willen pleiten eerst fundamenteel met elkaar van gedachten te wisselen, voor wij besluiten tot de bouw van een zo groot aantal flats in een wijk, die toch al overheersend woningwetbouw-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1171