21 NOVEMBER 1972 1184 4. intergemeentelijke samenwerking; 5. grenswijziging; 6. actieve en passieve recreatie; 7. beleidsnota. De lijsttrekkers hebben elkaar op deze zeven hoofdpunten ge vonden. De kanttekening bij de overeenkomst, luidend dat in het beraad zich "slechts verschillen manifesteerden met betrekking tot de wijze en het tijdstip waarop en de wegen waarlangs de doel stellingen verwezenlijkt zouden moeten worden" blijkt thans toch wel van wezenlijk belang te zijn. Het beraad van de lijsttrekkers resulteerde via de raad -- zoals in vele andere gemeenten -- in de verkiezing van een afspiegelingscollege, waarin alle grote fracties uit de raad vertegenwoordigd zijn. Het progressief akkoord (P.A. K. Breda) heeft na uitvoerige dis cussie met de leden besloten aan dit afspiegelingscollege mee te doen en derhalve medeverantwoordelijkheid op zich te nemen voor het dagelijks bestuur van de stad. Bij dit besluit is het volgende overwogen: a. De verantwoordelijkheid die wij hebben om ons plaatselijk ver kiezingsprogramma zoveel mogelijk tot uitvoering te brengen. Wij meenden nl. ons strategisch op te stellen door daar aan wezig te zijn waar reeds in een vroeg stadium politiek wordt bedreven, in het dagelijks bestuur. b. In de boodschap waren de hoofdlijnen van het beleid opgenomen die ook in ons verkiezingsprogramma voorkwamen. Deze punten wilden wij in ieder geval waarmaken; dat waren wij aan onze kiezers verplicht. c. Het feit dat de P. A. K.-fractie een wethouder heeft geleverd betekent niet noodzakelijkerwijs dat de P, A. K.-fractie daarom te allen tijde met de voorstellen die het college doet moet meegaan. Wat blijkt nu op de helft van de rit het geval te zijn? De boodschap is naar onze mening door de K. V. P.de P.C.G. en de V. V. D. te vrijblijvend opgevat. De beleidsafspraken die werden gemaakt zijn onduidelijk en ons inziens ook niet conse quent uitgevoerd. In praktische zin denken wij hierbij aan de wijze waarop de besluitvorming o. a. over zaken als Bouvigne en het Turfschip tot stand is gekomen. Daarnaast is vooral op het gebied van de democratisering van het bestuur duidelijk een ver schil van opvatting over de gemaakte afspraken gebleken. De K. V. P. en de P.C.G. hebben niet al te enthousiast meegewerkt om in de verordeningen van bestuurscommissies en van andere commissies de punten in te bouwen, die een democratische samenstelling en verantwoordingsplicht garanderen. Verder werd geen of onvol doende medewerking gegeven om de in de democratiseringscommissie geformuleerde uitgangspunten voor een democratisering van het bestuur waar te maken. De K. V. P. en de P. C. G. enkele leden van de K. V. P, - fractie gelukkig uitgezonderd -- baseren naar onze mening hun houding niet zozeer op het waarmaken van hun verkiezings programma, maar veeleei op het behoud van hun greep op het stadsbestuur en vanuit dat stadsbestuur op het omvangrijke ter rein van het maatschappelijk leven in onze stad. Een dergelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1184