1187
21 NOVEMBER 1972
WELZIJN.
De zorg voor het welzijn van de burgers wordt in deze raad
in tal van beschouwingen steeds gezien als één van de pijlers,
waarop het beleid van het bestuur van de stad moet steunen.
In die zorg voor het welzijn spelen factoren als wonen, werken
en recreëren een belangrijke rol. Bovendien is de ontwikkelings
functie van groot belang voor de toekomst. Wij willen aan deze
vier aspecten, geprojecteerd op onze stad, wat meer aandacht
schenken.
a. Wonen.
Het onderzoek van de sociografische dienst inzake de Hoge Vucht
geeft ons naar wij menen daartoe een goed handvat. Wij heb
ben ons als bestuurders bij de bestudering van het desbetreffende
rapport wel een beetje geschaamd. Wij moeten nl. uit de be
vindingen die in het rapport voorkomen concluderen dat wij
er ondanks al onze goede bedoelingen niet in zijn geslaagd een
groot aantal burgers in onze stad zich wel te doen voelen in
hun leefsituatie.
Het rapport geeft ons inziens een uitstekend voorlopig beeld
van de leefomstandigheden zoals de bewoners van de Hoge
Vucht die voelen. Wij zullen met de geconstateerde feiten
iets moeten doen. Wij zullen ze politiek moeten vertalen.
Zijn wij er echter toe bereid aan deze situatie wezenlijk iets te
veranderen en kunnen wij er eigenlijk iets aan doen? Naar on
ze mening zouden wij bereid moeten zijn in deze situatie de
mens centraal te stellen.
Alle plannen zouden vanuit die opstelling moeten worden be
zien, hetgeen betekent dat in alle plannen de economische,
financiële en andere aspecten gericht moeten zijn op het wel
zijn van de mens. Wij hebben echter de indruk dat de econo
mische machthebbers en ook verschillende machten op bestuurlijk
terrein ons als gemeentebestuur, gesteld dat wij dat in Breda
zouden willen, niet in de gelegenheid zullen stellen onze plan
nen op die vanuit de mens opererende wijze aan te pakken.
Toch zullen wij met politieke argumenten moeten blijven
aangeven welke richting wij met de stad uit willen.
Er liggen thans reeds andere plannen op tafel. Het lijkt ons
nodig dat wij bij de uitvoering en het opmaken van nieuwe
plannen met de in de Hoge Vucht geconstateerde feiten rekening
houden.
Wij konden vaststellen dat de. wethouder van openbare werken
indringend met deze zaak werd geconfronteerd toen hij op een
bepaalde dag de stede'bouwkundige adviesraad installeerde, daar
bij sprekend over de noodzakelijke continuïteit inzake alle uit
te voeren plannen en aangevend dat in deze plannen toch liefst
een wijzigingen zouden moeten worden aangebracht, terwijl
ij enkele dagen later het rapport van de sociografische dienst
aanbood en geconfronteerd werd met de noodzaak de bevin
dingen die in het rapport voorkomen te verwerken bij de op
stelling en realisering van nieuwe plannen.
Het lijkt ons als fractie noodzakelijk dat de stedebouwkundige
adviesraad met het rapport over de Hoge Vucht in de hand alle